Mensen met een gegeneraliseerde angststoornis zijn constant angstig en bezorgd. Met gegeneraliseerd wordt bedoeld dat mensen zich zorgen maken over veel verschillende dingen of gebeurtenissen in het dagelijks leven.
De gegeneraliseerde angststoornis wordt ook wel afgekort tot GAS (Gegeneraliseerde Angst Stoornis) of GAD (Generalised Anxiety Disorder).
Symptomen gegeneraliseerde angststoornis
Volgens de DSM-IV is iemand met een gegeneraliseerde angststoornis voortdurend angstig en bezorgd over alledaagse dingen. Ook vindt de persoon het moeilijk deze zorgen en angsten onder controle te houden.
Naast dit zorgen maken en deze angst of bezorgdheid spelen ook vaak lichamelijke klachten een rol. De volgende klachten komen vaak voor bij een gegeneraliseerde angststoornis:
- Een constant gevoel van onrust en spanning
- Snel vermoeid
- Moeite met concentreren
- Irritatie
- Verhoogde spierspanning
- Verstoorde slaap.
Als naast de angst en bezorgdheid tenminste drie van bovenstaande klachten tenminste 6 maanden aanwezig zijn, spreken we van een gegeneraliseerde angststoornis.
Onderscheid gegeneraliseerde angststoornis en andere stoornissen
Het is belangrijk om de gegeneraliseerde angststoornis goed te onderscheiden van fobieën, paniekstoornis en depressie.
Gegeneraliseerde angststoornis en fobieën
Bij een gegeneraliseerde angststoornis maakt een persoon zich zorgen over veel verschillende zaken. Bij fobieën richt de angst zich op iets specifieks. Bijvoorbeeld angst voor dieren, openbare ruimtes, het zien van bloed of naalden of sociale situaties.
Gegeneraliseerde angststoornis en paniekstoornis
Bij een paniekstoornis heeft iemand paniekaanvallen: (korte) momenten van hevige angst die gepaard gaan met allerlei lichamelijke sensaties. Niet alle mensen met een gegeneraliseerde angststoornis hebben deze paniekaanvallen. En niet alle mensen met een paniekstoornis maken zich zorgen over allerlei zaken.
Gegeneraliseerde angststoornis en depressie
Gegeneraliseerde angststoornis en een depressie hebben gelijksoortige symptomen. Een belangrijk verschil is dat bij de gegeneraliseerde angststoornis het piekeren zich richt op gebeurtenissen die zouden kunnen plaatsvinden in de toekomst. Depressieve mensen tobben meer over dingen die verkeerd zijn gegaan in het verleden.
Oorzaken en risicofactoren gegeneraliseerde angststoornis
Het is niet mogelijk om te voorspellen wie wel of niet deze stoornis krijgt. Er zijn wel verschillende risicofactoren.
Individuele kwetsbaarheid
- Een gegeneraliseerde angststoornis is voor een deel erfelijk. Dezelfde erfelijke aanleg zorgt ook voor depressie. Omstandigheden maken uit of iemand een depressie of een gegeneraliseerde angststoornis krijgt.
- Mensen die zich langer dan een maand zorgen maken, krijgen sneller een gegeneraliseerde angststoornis.
Omgeving
- Mensen met een lage sociaal-economische status (laag inkomen, lage opleiding) krijgen eerder een gegeneraliseerde angststoornis.
- In steden komt de gegeneraliseerde angststoornis vaker voor dan op het platteland.
Levensgebeurtenissen
Een stressvolle gebeurtenis zoals een verhuizing of het verlies van een dierbaar persoon kan zorgen voor het ontstaan een gegeneraliseerde angststoornis, vooral bij die mensen die er kwetsbaar voor zijn.
Gevolgen gegeneraliseerde angststoornis
De gegeneraliseerde angststoornis heeft gevolgen voor de kwaliteit van leven, de levensverwachting en maatschappelijke kosten.
Kwaliteit van leven en levensverwachting
- De ziektelast voor de gegeneraliseerde angststoornis in Nederland is ruim 225.000 DALY’s. Een DALY (Disability-Adjusted Life Year) is een gezond levensjaar dat door ziekte verloren gaat.
- De invloed van de gegeneraliseerde angststoornis op het dagelijks leven is groot. Mensen met een gegeneraliseerde angststoornis hebben een lagere kwaliteit van leven dan mensen zonder deze stoornis. Ook ervaren zij hun algemene gezondheid en welzijn als zeer slecht.
- Van de mensen met een gegeneraliseerde angststoornis die worden behandeld in de eerste lijn, denkt bijna de helft regelmatig aan zelfmoord. Van de mensen met een bijkomende depressie is dat liefst tweederde. Onbekend is hoeveel mensen met een gegeneraliseerde angststoornis daadwerkelijk een einde aan hun leven maken.
Maatschappelijke kosten
Naar schatting wordt 2,3% van de kosten van de Nederlandse gezondheidszorg voor psychische stoornissen besteed aan de behandeling van mensen met angststoornissen. Het is niet precies na te gaan wat de directe zorgkosten zijn van de gegeneraliseerde angststoornis.
- Vóórdat de diagnose wordt vastgesteld, hebben mensen met een generaliseerde angststoornis vaak eerst allerlei behandelingen en onderzoeken gehad voor hun lichamelijke klachten. Voorbeelden zijn fysiotherapie, cardiologisch onderzoek, bloedonderzoek en alternatieve geneeswijzen.
- De gegeneraliseerde angststoornis veroorzaakt de meeste kosten van alle angststoornissen.
- Mensen met een gegeneraliseerde angststoornis bezoeken 2 tot 3 maal zo vaak een huisarts als mensen zonder gegeneraliseerde angststoornis.
- De gegeneraliseerde angststoornis leidt tot veel verzuim van het werk.
Verloop gegeneraliseerde angststoornis
Er zijn een aantal feiten bekend over het verloop van de gegeneraliseerde angststoornis.
- Ongeveer 2,5% van de bevolking krijgt ooit in zijn of haar leven last van een gegeneraliseerde angststoornis.
- De stoornis komt twee keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen.
- De klachten ontstaan gemiddeld rond het 20ste jaar, maar kunnen ook eerder of later ontstaan.
- Er is weinig bekend over het natuurlijk verloop van de gegeneraliseerde angststoornis. Men neemt aan dat de stoornis vaak chronisch is, waarin de patiënt zich in perioden beter en slechter voelt.
- Het duurt gemiddeld 10 jaar voordat een patiënt hulp inschakelt. Slechts 1 op de 3 mensen zoekt hulp in het eerste jaar na het ontstaan van de stoornis.
- Ongeveer een derde van de patiënten met een gegeneraliseerde angststoornis is volledig hersteld na 5 jaar.
Bijkomende aandoeningen gegeneraliseerde angststoornis
Mensen met een gegeneraliseerde angststoornis kunnen ook andere, bijkomende psychische stoornissen hebben. Ook hebben mensen met een gegeneraliseerde angststoornis meer last van een aantal lichamelijke ziektes.
Psychische stoornissen
- De meerderheid (90%) van de mensen met een gegeneraliseerde angststoornis heeft hiernaast een andere psychische stoornis.
- De stoornissen die vaak optreden naast een gegeneraliseerde angststoornis zijn een depressieve stoornis, een andere angststoornis (met name paniekstoornis, sociale fobie of specifieke fobie), en somatoforme stoornissen.
Lichamelijke ziektes en klachten
- Mensen met een gegeneraliseerde angststoornis leiden vaak aan een chronische lichamelijke aandoening, zoals diabetes of hart- en vaatziekten.
- De gegeneraliseerde angststoornis kan veel lichamelijke klachten veroorzaken, zoals een drukkend gevoel op de borst, hartkloppingen en overmatig transpireren.
- De gegeneraliseerde angststoornis kan uiteindelijk de kans op hart- en vaatziekten vergroten.
- Gegeneraliseerde angststoornis gaat vaak gepaard met spierspanning die op den duur spierpijn in rug en schouders, trillingen en spanningshoofdpijn kunnen veroorzaken.
- Mensen met gegeneraliseerde angststoornis melden zich meestal niet met psychische klachten bij hun huisarts, maar met onverklaarbare lichamelijke klachten. Het grootste deel (41%) komt met klachten over hartkloppingen en duizeligheid, 1 op de 3 noemt pijnklachten, en 1 op de 10 meldt vermoeidheidsklachten of slaapproblemen.
Behandeling gegeneraliseerde angststoornis
De gegeneraliseerde angststoornis kan volgens de Multidiscipinaire Richtlijn Angststoornissen op twee manieren worden behandeld: met een psychologische interventie of met medicijnen (farmacotherapie).
Psychologische interventies
De psychologische interventie die de voorkeur geniet bij behandeling van de gegeneraliseerde angststoornis is cognitieve gedragstherapie. Zo nodig kan de cognitieve therapie worden aangevuld met andere psychologische interenties, namelijk: exposure, ‘Applied Relaxation’ of ‘Anxiety Management’. Meer over cognitieve therapie en andere psychologische interventies in de Richtlijn Angststoornissen.
Behandeling met medicijnen
Er zijn verschillende medicijnen die effectief zijn bij de behandeling van een gegeneraliseerde angststoornis:
- antidepressiva; paroxetine (Seroxat), venlafaxine (Efexor), imipramine en trazodon (Trazolan)
- buspiron
- benzodiazepinen
Meer over behandeling met medicijnen onder het kopje Farmacotherapie in de Richtlijn Angststoornissen.
De Multidisciplinaire Richtlijn Angststoornissen kunt u vinden op www.ggzrichtlijnen.nl
Feiten en cijfers gegeneraliseerde angststoornis
Van alle volwassen Nederlanders tot 65 jaar heeft ruim 4,5% ooit in zijn leven een gegeneraliseerde angststoornis gehad. Bij 3,6% van de mannen en 5,4% van de vrouwen komt de gegeneraliseerde angststoornis voor.
In de afgelopen 12 maanden had 1,7% van de volwassen Nederlandse bevolking tot 65 jaar een gegeneraliseerde angststoornis (mannen 1,3%, vrouwen 2,2%). In totaal hadden ongeveer 183.800 inwoners van Nederland in de afgelopen 12 maanden een gegeneraliseerde angststoornis.
- Mensen die zich langer dan een maand zorgen maken, krijgen sneller een gegeneraliseerde angststoornis. Mensen met een lage sociaal-economische status (laag inkomen, lage opleiding) krijgen eerder een gegeneraliseerde angststoornis dan mensen die afkomstig zijn uit hogere sociale klassen.
- In steden komt de gegeneraliseerde angststoornis vaker voor dan op het platteland. Tot slot kan een stressvolle gebeurtenis zorgen voor een gegeneraliseerde angststoornis, vooral bij die mensen die er kwetsbaar voor zijn. Het kan zijn dat zij een gebeurtenis eerder stressvol vinden.
Meer informatie gegeneraliseerde angststoornis
Hier vindt u adressen van websites die hulp en ondersteuning bieden aan mensen die met een angststoornis te maken hebben.
De huisarts kan meer informatie geven over de gegeneraliseerde angststoornis en eventueel doorverwijzen.
Angst Dwang en Fobie Stichting voor mensen met angststoornissen en hun familieden.
Labyrint~In Perspectief voor familieden van mensen met een psychische stoornis.
Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie, over psychologische behandelingen/psychotherapie.
Bronnen gegeneraliseerde angststoornis
- American Psychiatric Association (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders [DSM-IV-TR]. Washington, DC: American Psychiatric Association.
- Kessler, R., Wittchen, H. (2002). Patterns and correlates of generalized anxiety disorder in community samples. Journal of Clinical Psychiatry, 63 (Supplement 8): 4-10.
- Brown, T., Chorpita, B., Barlow, D. (1998). Structural relationships among dimensions of the DSM-IV anxiety and mood disorders and dimensions of negative affect, positive affect, and autonomic arousal. Journal of Abnormal Psychology, 107(2): 179-192.
- Bijl, R., Ravelli, A., Van Zessen, G. (1998). Prevalence of psychiatric disorder in the general population: results of The Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS). Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 33(12): 587-595.
- Kessler, R., McGonagle, K., Zhao, S., Nelson, C., Hughes, M., Eshleman, S., Wittchen, H., Kendler, K. (1994). Lifetime and 12-month prevalence of DSM-III-R psychiatric disorders in the United States. Results from the National Comorbidity Survey. Archives of General Psychiatry, 51(1): 8-19.
- Bijl, R., De Graaf, R., Ravelli, A., Smit, F., Vollebergh, W. (2002). Gender and age-specific first incidence of DSM-III-R psychiatric disorders in the general population Results from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS). Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 37(8): 372-379.
- Verhulst, F., Van der Ende, J., Ferdinand, R., Kasius, M. (1997). The prevalence of DSM-III-R diagnoses in a national sample of Dutch adolescents. Archives of General Psychiatry, 54(4): 329-336.
- De Graaf, R., Bijl, R., Smit, F., Vollebergh, W., Spijker, J. (2002). Risk factors for 12-month comorbidity of mood, anxiety, and substance use disorders: findings from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study. American Journal of Psychiatry, 159(4): 620-629.
- Wittchen, H., Hoyer, J. (2001). Generalized anxiety disorder: nature and course. Journal of Clinical Psychiatry , 62 (Supplement 11): 15-19.
- Beekman, A., Bremmer, M., Deeg, D., van Balkom, A., Smit, J., De Beurs, E., Van Dyck, R., Van Tilburg, W. (1998). Anxiety disorders in later life: a report from the Longitudinal Aging Study Amsterdam. International Journal of Geriatric Psychiatry, 13(10): 717-726.
- Hettema, J., Prescott, C., Kendler, K. (2001). A population-based twin study of generalized anxiety disorder in men and women. Journal of Nervous and Mental Disease, 189(7): 413-420.
- Boomsma, D., Beem, A., Van den Berg, M., Dolan, C., Koopmans, J., Vink, J., De Geus, E., Slagboom, P. (2000). Netherlands twin family study of anxious depression (NETSAD). Twin Research, 3(4): 323-334.
- Kendler, K., Neale, M., Kessler, R., Heath, A., Eaves, L. (1992). Major depression and generalized anxiety disorder. Same genes, (partly) different environments? Archives of General Psychiatry, 49(9): 716-722.
- Kendler, K. (1996). Major depression and generalised anxiety disorder. Same genes, (partly)different environments: revisited. British Journal of Psychiatry, 168(Supplement 30): s68-s75
- Roy, M., Neale, M., Pedersen, N., Mathe, A., Kendler, K. (1995). A twin study of generalized anxiety disorder and major depression. Psychological Medicine, 25(5): 1037-1049.
- Connor, K., Davidson, J. (1998). Generalized anxiety disorder: neurobiological and pharmacotherapeutic perspectives. Biological Psychiatry, 44(12): 1286-1294.
- Jetty, P., Charney, D., Goddard, A. (2001). Neurobiology of generalized anxiety disorder. Psychiatric Clinics of North America, 24(1): 75-97.
- Blazer, D., Hughes, D., George, L., Swartz, M., Boyer, R. (1991). Generalized anxiety disorder. In: L.N. Robins, D.A. Regier (red.). Psychiatric disorders in America: the epidemiological catchment area study, p. 180-203. New York: The Free Press.
- Wittchen, H., Zhao, S., Kessler, R., Eaton, W. (1994). DSM-III-R generalized anxiety disorder in the National Comorbidity Survey. Archives of General Psychiatry, 51(5): 355-364.
- Peen, J., Bijl, R., Spijker, J. (2002). Neemt de prevalentie van psychiatrische stoornissen toe met de stedelijkheidsgraad? Tijdschrift voor Psychiatrie, 44(4): 225-235.
- Blazer, D., Hughes, D., George, L. (1987). Stressful life events and the onset of a generalized anxiety syndrome. American Journal of Psychiatry, 144(9): 1178-1183.
- Keller, M. (2002). The long-term clinical course of generalized anxiety disorder. Journal of Clinical Psychiatry, 63(Supplement 8): 11-16.
- Brantley, P., Mehan, D., Jr., Ames, S., Jones, G. (1999). Minor stressors and generalized anxiety disorder among low-income patients attending primary care clinics. Journal of Nervous and Mental Disease, 187(7): 435-440.
- Foley, D., Neale, M., Kendler, K. (1996). A longitudinal study of stressful life events assessed at interview with an epidemiological sample of adult twins: the basis of individual variation in event exposure. Psychological Medicine, 26(6): 1239-1252.
- Kendler, K., Neale, M., Kessler, R., Heath, A., Eaves, L. (1993). A twin study of recent life events and difficulties. Archives of General Psychiatry, 50(10): 789-796.
- van Balkom, A and van Vliet, I. In gesprek over: gegeneraliseerde angststoornis. 1994. Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. www.nvvp.nl
- Kessler, R., Olfson, M., Berglund, P. (1998). Patterns and predictors of treatment contact after first onset of psychiatric disorders. American Journal of Psychiatry, 155(1): 62-69.
- Olfson, M., Kessler, R., Berglund, P., Lin, E. (1998). Psychiatric disorder onset and first treatment contact in the United States and Ontario. American Journal of Psychiatry, 155(10): 1415-1422.
- Yonkers KA, Bruce SE, Dyck IR, Keller MB: Chronicity, relapse, and illness–course of panic disorder, social phobia, and generalized anxiety disorder: findings in men and women from 8 years of follow-up. Depress Anxiety 2003, 17: 173-179.
- Yonkers, K., Warshaw, M., Massion, A., Keller, M. (1996). Phenomenology and course of generalised anxiety disorder. British Journal of Psychiatry, 168(3): 308-313.
- Kessler, R. (2000). The epidemiology of pure and comorbid generalized anxiety disorder: a review and evaluation of recent research. Acta Psychiatrica Scandinavica, 406(Supplement): 7-13.
- Yonkers, K., Dyck, I., Warshaw, M., Keller, M. (2000). Factors predicting the clinical course of generalised anxiety disorder. British Journal of Psychiatry, 176(6): 544-549.
- Ravelli, A., Bijl, R., Van Zessen, G. (1998). Comorbiditeit van psychiatrische stoornissen in de Nederlandse bevolking; resultaten van de Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS). Tijdschrift voor Psychiatrie, 40(9): 531-544.
- Lieb R, Becker E, Altamura C: The epidemiology of generalized anxiety disorder in Europe. Eur Neuropsychopharmacol 2005, 15: 445-452.
- Gorman, J., Sloan, R. (2000). Heart rate variability in depressive and anxiety disorders. American Heart Journal, 140(4 Suppl): 77-83.
- Rozanski, A., Blumenthal, J., Kaplan, J. (1999). Impact of psychological factors on the pathogenesis of cardiovascular disease and implications for therapy. Circulation, 99(16): 2192-2217.
- Rickels, K., Rynn, M., Khalid-Khan, S. (2002). Diagnosis and evaluation of generalized anxiety disorder patients. In: D. Nutt, K. Rickels, D.J. Stein (red.). Generalized anxiety disorder: symptomatology, pathogenesis and management, p. 27-40. London: Martin Dunitz.
- Wittchen, H., Carter, R., Pfister, H., Montgomery, S., Kessler, R. (2000). Disabilities and quality of life in pure and comorbid generalized anxiety disorder and major depression in a national survey. International Clinical Psychopharmacology, 15(6): 319-328.
- Wittchen, H., Lieb, R., Wunderlich, U., Schuster, P. (1999). Comorbidity in primary care: presentation and consequences. Journal of Clinical Psychiatry, 60(Supplement 7): 29-36.
- Hoeymans, N., Poos, M. (2003). De ziektelast in DALY’s: omvang van het probleem. Sterfte, ziekte en ziektelast voor 49 geselecteerde aandoeningen in Nederland. Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid, Bilthoven: RIVM. www.rivm.nl.
- Stouthard, M., Essink-Bot, M., Bonsel, G. (2000). Disability weights for diseases. A modified protocol and results for a Western European Region. European Journal of Public Health, 10(1): 24-30.
- Bijl, R., Van Zessen, G., Ravelli, A. (1997). Psychiatrische morbiditeit onder volwassenen in Nederland: het NEMESIS-onderzoek. II. Prevalentie van psychiatrische stoornissen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 141(50): 2453-2460.
- Andlin-Sobocki P, Wittchen HU: Cost of anxiety disorders in Europe. Eur J Neurol 2005, 12 Suppl 1: 39-44.
- Wittchen, H., Beesdo, K., Kessler, R. (2002). The impact of generalized anxiety disorder. In: D.Nutt, K.Rickels, D.J.Stein (red.). Generalized anxiety disorder: symptomatology, pathogenesis and management, p. 11-26. London: Martin Dunitz.
- Wittchen, H., Hoyer, J., Beesdo, K., Krause, P. (2001). GAD-P-Studie. Bundesweite Studie ‘Generalisierte Angst und Depression im primaeraerztlichen bereich’. Fortschritte der Medizin.Originalien, 119(Suppl 1): 42-
- Takken, J., Polder, J., Meerding, W., Kommer, G., Stokx, L. (2002). Kosten van ziekten in Nederland: hoofdlijnen. Bilthoven: RIVM.
- Logue, M., Thomas, A., Barbee, J., Hoehn-Saric, R., Maddock, R., Schwab, J., Smith, R., Sullivan, M., Beitman, B. (1993). Generalized anxiety disorder patients seek evaluation for cardiological symptoms at the same frequency as patients with panic disorder. Journal of Psychiatric Research, 27(1): 55-59.
- Wittchen, H. (2002). Generalized anxiety disorder: prevalence, burden, and cost to society. Depression and Anxiety, 16(4): 162-171.
- Ormel, J., Koeter, M., Van den Brink, W., Van de Willige, G. (1991). Recognition, management, and course of anxiety and depression in general practice. Archives of General Psychiatry, 48(8): 700-706.
- Ormel, J., Von Korff, M., Ustun, T., Pini, S., Korten, A., Oldehinkel, T. (1994). Common mental disorders and disability across cultures. Results from the WHO Collaborative Study on Psychological Problems in General Health Care. JAMA, 272(22): 1741-1748.
- Graaf, de, R., Ten Have, M., Van Dorsselaer, S. (2010). NEMESIS-2: De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking. Opzet en eerste resultaten. Utrecht: Trimbos-instituut.