Stemmingsstoornis: stoornis waarbij als belangrijkste kenmerk de stemming min of meer langdurig veranderd is, in de vorm van somberheid (depressie) of abnormaal verhoogde of geïrriteerde stemming (manie).
Depressie episode: minimaal 2 weken
– anhedonie: onvermogen om van dingen te genieten.
– moeite taken te beginnen of af te maken
– besluiteloos
– afname/toename gewicht
– slaapklachten
– remmingen, gejaagd, angstig geagiteerd (nerveus, zenuwachtig, opgewonden)
– moeheid/gebrek aan energie
– waardeloos voelen, schuldig voelen, zelfverwijt
– zelfmoordgedachten
– katatone kenmerken: niets doen, stil staan, stil zitten etc.
– melancholische kenmerken: vitale kenmerken
– wanhopig
– lijden
– psychotische kenmerken: hypochondrische waan, nihilistenwaan.
Manische episode: minimaal 1 week
– overdreven uitgelaten of prikkelbare stemming
– overdreven gevoel van eigenwaarde, zelfoverschatting
– verminderde slaapbehoefte
– spreekdrang
– snel denken
– verhoogde afleidbaarheid
– doelgerichte activiteit
– waanbelevingen en hallucinaties
– kataton stuportoestand: spieren staan helemaal stijf
Gemengde episode: minimaal 1 week (bijna) elke dag manische en depressieve episodes.
Hypomane episode: minimaal 4 dagen
– constante uitgelatenheid of prikkelbare stemming
– afwijkend van gewone stemming
– niet beantwoorden aan criteria manische episode (milder)
Stemmingsstoornis:
– depressieve/unipolaire stemmingstoornis
- eenmalig à 1 of meer depressieve episodes, geen manische of hypomane episodes, eenmalige episode.
- recidiverend (terugkerend) à 2 of meer depressieve stoornissen in engere zin.
- Dysthymie à minimaal 2 jaar, goede periode niet langer dan 2 maanden, minder ernstig dan eenmalige maar duurt langer.
- NAO à niet anders omschreven, restcategorie. Hierbij is onduidelijkheid over diagnose. Dit kan zijn:
- Te weinig gegevens
- Tegenstrijdige informatie
- Er wordt niet voldaan aan alle benodigde criteria.
– bipolaire stemmingstoornis
- bipolair 1 à depressieve episode en 1 manische episode (vreemd ivm eenmalig, unipolair?). 6 typen, afhankelijk laatste episode:
- eenmalig manisch
- hypomaan
- manisch
- gemengd
- depressief
- niet gespecificeerd
- bipolair 2 à in heden of verleden recidiverende depressieve en manische episoden.
- Cyclothym à minimaal 2 jaar, talrijke episoden met hypomane en depressieve kenmerken, echter niet beantwoordend aan criteria manische of depressieve episoden. Nooit langer dan 2 maanden symptoomvrij.
- NAO
– organische stemmingstoornis
- lichamelijk/somatisch
- hersenziekte à Parkinson, MS, Huntingtond.
- Ziekte hormoonvormende organen à schildklier, bijschildklier, bijnierschors, hyposfyse.
- Gebrek aan vitamine (B12) of mineralen.
- Kanker (alvleeskanker)
- Middel
- Hormoonpreparaten
- Medicijnen tegen hoge bloeddruk en hartziekten
- Drank, drugs of het acuut stoppen hiermee
ZUNG/SDS:self-rating depression scale. Niet om de diagnose te stellen, maar om te kijken of er evt vooruitgang/achteruitgang is.
DSM IV 2 specificatiecategorieën:
- specificaties van laatste stemmingsepisode
- licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken, ernstig met psychotische kenmerken.
- Is er sprake van melancholische (vitale) kenmerken?
- specificatie van het verloop
- met of zonder herstel tussendoor
- Rapid cyching pattern: snel heen en weer schommelen.
- Met of zonder seizoenspatroon: SAD: seasanol affective desease, oftewel winterdepressie.
Op die manier ontstaat een duidelijker beeld van de ernst en aard van individuele stemmingsstoornissen.
Ethiologie:
– Psychoanalytische opvattingen: fasen in jeugd niet goed doorlopen, dmv onverwerkt verlies. Verlies leidt tot agressie tegen zichzelf, wat een depressie kan veroorzaken.
– Leertheoretische opvattingen: depressies ontstaan als mensen niet hebben geleerd voldoende bekrachtigers aan de omgeving te ontlokken of als de omgeving te weinig bekrachtigers aanbiedt. Hierdoor ontstaat somberheid. De somberheid wordt (aanvankelijk) wél positief bekrachtigd en kan zich zo stabiliseren.
– Cognitieve visie:
- Beck à De denkschema’s die depressieve mensen gebruiken om de wereld betekenis te geven zijn negatief geladen. Dus constant denken: ‘Ik deug niet, de ander houdt niet van mij’.
- Seligman (aangeleerde hulpeloosheidstheorie) à personen die ooit hebben ervaren dat hun acties en inspanningen niet leiden tot verbeteringen ontwikkelen negatieve denkbeelden over oorzaak en gevolg, die tot depressie kunnen leiden.
– Systeemtheoretische benadering: depressie wordt veroorzaakt en in stand gehouden door interacties tussen cliënt en sociale omgeving (cultuur, vrienden, familie, maar vooral gezin).
– Biologische benadering: genetische factoren. Verstoring neurotransmitters, hormonen, ontregeling van de biologische klok.
– Life-eventbenadering: stressvolle momenten uit het leven in een vroege fase (verlies van een ouder, trauma op jeugdige leeftijd) maakt mensen vatbaar voor depressies op latere leeftijd. Altijd in combinatie met iets ander, bv omgeving, biologie etc. Wél samenhang, géén oorzaak.
Deze therapie is beetje weggehaald, omdat het eigenlijk een logische verklaring heeft.
Voor geen van de theorieën bestaat voldoende onderbouwing. Oorzaak bestaat uit meerdere factoren, bv aanleg, psychologische factoren, situationele factoren, somatische toestand etc.
Behandeling depressie:
– medicatie
- tricyclisch (klassiek) of modern
- Werken allemaal op neurotransmitters (serotonine)
– psychotherapie
- Inzicht in achterliggende factoren
- Verwerking ingehouden emoties
– gedragstherapie
- Meestal positieve bekrachtiging
- Opdrachten om plezierige dingen te doen
- Ontdekken dat het ‘toch wel lukt’ (Lewinsohn)
– cognitieve therapie
- Afleren van negatieve, onlogische denkpatronen
- Vervangen van negatieve door positieve denkpatronen
– biologische therapie
- lichttherapie
- Slaapdeprivatie à 3 dagen wakker houden, dan stijgt serotoninespiegel.
- ECT àelectro shock therapie, narcose en spierverslappers. 2x per week, 5 weken lang. Dan gebeurt wat in de hersenen, wat is onbekend.
Behandeling manie:
– medicatie
- lithium à stabiliseren
- jarenlang gebruik is vaak nodig
- Soms in combinatie met anti-psychoticum, hierdoor sneller effect
- Carbamazepine à anti-epilepticum
– opname kliniek
- Bieden van structuur
- Beschermen tegen negatieve aspecten van de manie
- Ontlasting van systeem
– psychosociale begeleiding
- Training van cliënt én systeem
- Psychotherapie
- Gezins- en/of relatietherapie
10 tips voor de omgang:
- Laat je niet meeslepen in een depressie
- Blijf aandacht geven ook al treedt geen verbetering op
- Geef geen actieve adviezen zoals ‘kop op, blijf vechten’
- Laat je eigen onmacht zien, geef aan het ook niet te weten
- Neem geen zaken over, laat de cliënt zelf bepalen
- Onderzoek je gevoelens ten opzichte van de cliënt en onderzoek hoe ze ontstaan
- Bespreek negatieve gevoelens in het team en maak een plan hoe je hiermee om wil gaan
- Bij manie: stel grenzen, kap af, dam in, voorkom uitputting en overprikkeling
- Praat langzaam, blijf rustig, beweeg afgemeten
- Houd afstand