Deze richtlijn is in het algemeen een document met aanbevelingen en handelingsinstructies
ter ondersteuning van de praktijkvoering van alle professionals die betrokken
zijn bij de zorgverlening aan mensen met schizofrenie, en dient dan ook als zodanig te
worden gebruikt. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek,
ervaringskennis en aansluitende meningsvorming door beroepsbeoefenaren en patiënten
en is gericht op het uitdrukkelijk beschrijven van goed (‘optimaal’) handelen.
De richtlijn beoogt een leidraad te geven voor diagnostiek en behandeling van volwassenen
met schizofrenie. De richtlijn moet gezien worden als een moederrichtlijn,
waarvan een vertaling kan plaatsvinden naar monodisciplinaire richtlijnen van afzonderlijke
beroepsgroepen en waarin aanknopingspunten voor lokale protocollen kunnen
worden gevonden. Het opstellen van lokale protocollen op basis van deze richtlijn
wordt – bij dezen – door de werkgroep aangemoedigd, omdat dat voor de implementatie
van de in de richtlijn beschreven optimale zorg bevorderlijk is.
Indien de aanbevelingen uit deze richtlijn in de concrete situatie niet aansluiten bij de
wensen of behoeften van de patiënt, dan moet het in principe mogelijk zijn beredeneerd
af te wijken van de richtlijn tenzij de wensen of behoeften van de patiënt naar
de mening van de behandelaar hem/haar kunnen schaden dan wel geen nut hebben.