Stemmingsklachten kunnen bij dementie patiënten sterk wisselen, van dag tot dag, waardoor je de ene week denkt dat er een depressie is en de volgende week weer niet. Bovendien is het niet helemaal duidelijk of de klachten van een depressie bij dementie patiënten anders zijn dan bij niet-dementen. Hier is wel onderzoek naar gedaan maar die spreken elkaar nog wel eens tegen. Waarschijnlijk ziet een depressie bij dementie patiënten er niet echt anders uit, behalve misschien bij een ernstige dementie. Dan kan soms een atypische presentatie voorkomen, bestaande uit bijvoorbeeld gedragsstoornissen zoals schreeuwen, slaan of automutilatie zonder dat de andere depressiekenmerken zo duidelijk aanwezig zijn. Er is wel overeenstemming over het feit dat somberheid en interesseverlies de meest gebruikelijke kenmerken zijn bij depressieve dementie patiënten. De overige ”gebruikelijke” depressiesymptomen die kunnen voorkomen zijn schuldgevoelens, minderwaardigheidsgevoelens, suïcidaliteit, slechte concentratie, verminderde eetlust en gewichtsverlies, (door-) slaapstoornissen, moeheid, obstipatie etc. Het lastige is dat sommige van deze klachten, bijvoorbeeld minder interesse, slechte concentratie en slaap, ook kunnen voorkomen bij dementie zonder depressie. Het is daarom niet alleen belangrijk om te observeren of bepaalde klachten voorkomen, maar vooral ook te observeren (of aan de familie te vragen) of deze klachten toenemen.
Aandachtspunten voor observatie:
Initiatief :
- Neemt patiënt initiatieven om de dag zo veel mogelijk op een zinvolle manier in te vullen?
- Besteedt patiënt uit eigen beweging aandacht aan zelfzorg, binnen de gegeven mogelijkheden?
- Maakt patiënt zelf zijn/haar wensen kenbaar?
Lichamelijke beleving:
- Heeft patiënt meerdere frequent terugkerende lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, misselijkheid etc?
- Geeft patiënt aan altijd een moe gevoel te hebben of meer moe te zijn dan anders?
- Heeft patiënt zin in eten en/of drinken, neemt patiënt (wekelijks) in gewicht af?
- Bestaat er duidelijke moeite met de stoelgang?
- Is patiënt traag in praten, bewegingen en reageren of is er juist sprake van rusteloosheid, veel rondlopen, handenwringen?
Dag/nacht ritme:
- Kan patiënt moeilijk in slaap komen?
- Is er sprake van slapeloosheid, of wordt patiënt veel wakker tussendoor?
- Kan patiënt moeilijk uit bed komen ’s ochtends?
- Slaapt patiënt veel op de dag of uit hier de wens toe?
- Hoe laat wordt patiënt definitief wakker ’s ochtends?
Stemming:
- Geeft patiënt doodswensen aan?
- Uit patiënt zich over het algemeen positief, negatief of neutraal in gesprek?
- Is patiënt verdrietig, huilerig? Is er sprake van angst?
- Hoe is de zelfwaardering? Piekert patiënt veel?
- Toont patiënt interesse in zijn/haar omgeving?
- Zijn er bezigheden waar plezier aan beleefd wordt, of is patiënt juist prikkelbaar?
J. Sanders, klinisch geriater
T. van Gelderen, 1e verpleegkundige
Den Eik 1, februari 2001
Naam contactpersoon:
Ton van Gelderen
1e Verpleegkundige den Eik CS/Altrecht GGZ
030-6965712/730
t.van.gelderen@altrecht.nl Gebruikers van het protocol:
Altrecht GGZ
UMCU