Deze verpleegkundige richtlijn is bedoeld om de verpleegkundige problemen rondom suïcidaliteit inzichtelijk te maken. Elk jaar moeten mensen behandeld worden in het algemeen ziekenhuis vanwege een suïcidepoging.
Het verplegen van een suïcidale patiënt in een niet-psychiatrische instelling kan bemoeilijkt worden doordat de verpleegomgeving niet aangepast is op de specifieke
zorgvragen. In een open instelling is continu toezicht niet altijd gewaarborgd; een ziekenhuis is een omgeving met open deuren, vol gevaarlijke materialen. Verpleegkundigen
voelen zich soms niet voldoende vaardig om een suïcidale patiënt te begeleiden. Daarnaast is de werkdruk hoog en is er meestal weinig tijd voor extra aandacht of gesprekken.
Vaak hebben patiënten die een suïcidepoging hebben ondernomen een moeilijk toegankelijke houding, hetgeen door hun omgeving als een negatieve houding ten aanzien
van hulp kan worden opgevat. Patiënten kunnen na een suïcidepoging zeer tegenstrijdig zijn in het stellen van hun hulpvraag. Door middel van het schrijven van deze richtlijn hopen wij verpleegkundigen handreikingen te bieden met betrekking tot de omgang met deze problematiek.