Folder voor jongeren met een bipolaire stemmingsstoornis.
Mensen met uitersten, zo gek nog niet.
Folder van de Vereniging van Manisch Depressieven en Betrokkenen,
Als een vriend of familielid een manisch-depressieve (bipolaire) stoornis heeft: Hoe u de ander én uzelf kunt helpen
Als een vriend of familielid een manisch-depressieve (bipolaire) stoornis heeft: Hoe u de ander én uzelf kunt helpen.
Nadere uitleg MDS en typen MDS (manisch depressieve stoornis)
De manisch depressieve stoornis wordt ookwel de bipolaire stoornis genoemd. Bi-, uit het Latijnse bis (tweemaal); polair uit het Griekse polos (draaipunt), dus: tweepolig. Het is de benaming van een ziekte, die twee stemmingspolen kent, namelijk een manische en een depressieve; met tussendoor een normale stemming. De periode van normale stemming wordt een vrij interval genoemd.
Een depressieve episode wordt door patiënten meestal herkend als malaise, het gevoel ziek en somber te zijn (malaise=zich beroerd voelen). Grofweg kan worden gesteld dat alles minder en negatiever is dan normaal. Kenmerkend is de sombere stemming, beneden normaal, die zich ook kan uiten als onverklaard verdriet of een bedrukt gevoel. Soms voelt men in een depressie helemaal niets meer; zelfs de liefde voor partner of kinderen kan (tijdelijk) weg zijn. Het vermogen om plezier te beleven, zin in iets te hebben, is verminderd of afwezig. Het nadenken gaat slecht. Men is ongeconcentreerd bij lezen en luisteren, vergeetachtig en ziet overal tegenop. De patiënt is stil, teruggetrokken en besluiteloos. Angst kan overheersen. Het gevoel van eigenwaarde is slecht en men kan zichzelf ten onrechte allerlei verwijten maken. Ook lichamelijke functies zijn ontregeld, zoals slaap en eetlust. Meestal zijn deze verminderd, soms toegenomen. Moeheid, pijnen, verminderde seksuele belangstelling en andere klachten kunnen aan lichamelijke ziekten doen denken. De patiënt kan traag zijn; onrust, niet stil kunnen zitten daarentegen komt ook voor. Sommige patiënten beleven in de loop van de dag enige verbetering – dat staat bekend als dagschommeling. Gedachten aan de dood, of zelfs doodswens, komen vaak voor. Het gevaar van zelfdoding (suïciderisico) moet men serieus nemen.
Een eerste manische episode wordt door de patiënt meestal niet herkend, maar soms wel door de familie. In de manie is alles meer en positiever dan normaal. De stemming is uitgelaten, euforisch of juist prikkelbaar. Er is sprake van onrust en overactief zijn. Het denken is te snel, van de hak op de tak. De patiënt praat erg veel en bemoeit zich met alles en iedereen. Slaapbehoefte is afgenomen, terwijl de patiënt blaakt van energie. Het gevoel van eigenwaarde is toegenomen (zich uitbreidend=expansief) met neiging tot overschatting. Het risico van manie zit in het ontremd zijn en de neiging om gevaar te onderschatten: veel geld uitgeven, drugs- en alcoholgebruik, seksuele ontremming, uitputting. Een manie is een ramp voor betrokkenen, relaties, voor de maatschappeljke positie en (niet vergeten) ook nog voor de behandeling.
Soms staat ontstemming (ontstemde manie, dysforie) zo op de voorgrond dat de patiënt op alles en iedereen boos lijkt te zijn. Hij voelt een toename van energie, heeft weinig behoefte aan slaap, een versnelde gedachtegang, maar de stemming is niet uitgelaten, maar juist prikkelbaar, angstig, depressief of boos. Dit staat dicht bij een gemengde episode, waarin de patiënt tegelijkertijd de klachten van een volledige depressie en manie heeft. Zodra iemand ook maar één keer een manie of gemengde episode gehad heeft spreekt men van een bipolaire-I-stoornis. Depressieve episodes komen meestal ook voor, maar zijn niet nodig voor de diagnose.
In andere episoden is geen sprake van manie, maar is er wel een duidelijk herkenbare, voortdurende, expansieve, prikkelbare stemming, gedurende enkele dagen. Dit wordt een hypomane episode genoemd. Dan zijn er ook sommige van de volgende verschijnselen: minder behoefte aan slaap; spraakzamer, gedachtevlucht, gejaagdheid, afleidbaarheid, overmatig bezig zijn met aangename activiteiten. De episode gaat gepaard met verandering in gedrag, dat niet karakteristiek is voor de patiënt en dat door anderen wordt opgemerkt. Hypomanie is niet ernstig genoeg om sociaal of beroepsmatig uit de bocht te vliegen en er zijn geen psychotische verschijnselen. Een hypomanie kan zelfs als heel plezierig, creatief of waardevol beleefd worden. Er kan ook een gemengde depressie optreden, met tegelijk depressieve en hypomane verschijnselen. Als iemand depressieve episodes heeft en hypomanieën, maar nooit manieën, dan wordt dit ziektebeeld bipolair-II genoemd.
Het krijgen van vier ziekte-episoden of meer per jaar wordt ‘rapid cycling’ genoemd, snelle wisseling.
Er is een grote diversiteit mogelijk aan klachten, in aard, in ernst en in tijdsduur. Indien de ziekte gedurende lange tijd (minstens twee jaar) verloopt met talrijke periodes van stemmingen neigend tot hypomane, afgewisseld met talrijke periodes neigend tot depressieve, maar nooit echte depressies of manieën, dan wordt dat een cyclothyme stoornis genoemd. Dit kan uiteindelijk overgaan in de bipolaire stoornis.
Meer dan 60% van de bipolaire patiënten heeft wel eens een psychose tijdens een depressie of manie, met wanen of hallucinaties, doch zelden tijdens elke episode. Bij een psychose bestaat een stoornis van het denken of het waarnemen. Dat uit zich in hallucinaties, het waarnemen van wat voor anderen onbestaand is, zoals bijvoorbeeld het horen van stemmen, die opdrachten geven, of het zien van dingen die anderen niet waarnemen. Ook kan het zich voordoen als een waan: een persoonlijke, oncorrigeerbare overtuiging, die in strijd is met de werkelijkheid.
Wanneer een psychose minstens gedurende twee weken voorkomt in perioden, dat men niet manisch of depressief is, dan wordt de aandoening niet bipolair, maar schizoaffectief genoemd. Als iemand psychoses buiten een stemmingsepisode heeft èn daarnaast op andere tijdstippen manieën, dan spreekt men van schizoaffectieve stoornis, bipolair type. Als iemand psychoses heeft en depressieve episodes, daarentegen nooit manieën, spreekt men van het depressieve type. De schizoaffectieve stoornis staat als het ware tussen de bipolaire stoornis (of depressieve stoornis) en de schizofrenie in.
Kinderwens. Informatie voor mensen met een manisch-depressieve stoornis, hun partners en andere betrokkenen
Deze folder is bedoeld voor vrouwen met een manisch-depressieve stoornis (MDS), ook wel bipolaire stoornis genoemd, die de wens hebben een kind of kinderen te
krijgen.
Deze folder is ook belangrijk voor de toekomstige vader en andere direct betrokkenen zoals familieleden, vrienden en de betrokken hulpverleners. De keuze om wel of niet zwanger te worden kan uw behandelaar niet voor u maken. Die keuze is aan u en uw partner. Uw behandelaar kan wel met u de voor- en nadelen afwegen, de risico’s inschatten en u helpen om een noodplan op te stellen voor de periode voor, tijdens en na de zwangerschap. Daarin wordt o.a. opgenomen in welke gevallen uw medicatie dient te worden aangepast.
Wat is de bipolaire stoornis ?
De manisch depressieve stoornis wordt ook wel de bipolaire stoornis genoemd. Bi-, uit het Latijnse bis (tweemaal); polair uit het Griekse polos (draaipunt), dus: tweepolig. Het is de benaming van een ziekte, die twee stemmingspolen kent, namelijk een manische en een depressieve; met tussendoor een normale stemming. De periode van normale stemming wordt een vrij interval genoemd.
Een depressieve episode wordt door patiënten meestal herkend als malaise, het gevoel ziek en somber te zijn (malaise=zich beroerd voelen). Grofweg kan worden gesteld dat alles minder en negatiever is dan normaal. Kenmerkend is de sombere stemming, beneden normaal, die zich ook kan uiten als onverklaard verdriet of een bedrukt gevoel. Soms voelt men in een depressie helemaal niets meer; zelfs de liefde voor partner of kinderen kan (tijdelijk) weg zijn. Het vermogen om plezier te beleven, zin in iets te hebben, is verminderd of afwezig. Het nadenken gaat slecht. Men is ongeconcentreerd bij lezen en luisteren, vergeetachtig en ziet overal tegenop. De patiënt is stil, teruggetrokken en besluiteloos. Angst kan overheersen. Het gevoel van eigenwaarde is slecht en men kan zichzelf ten onrechte allerlei verwijten maken. Ook lichamelijke functies zijn ontregeld, zoals slaap en eetlust. Meestal zijn deze verminderd, soms toegenomen. Moeheid, pijnen, verminderde seksuele belangstelling en andere klachten kunnen aan lichamelijke ziekten doen denken. De patiënt kan traag zijn; onrust, niet stil kunnen zitten daarentegen komt ook voor. Sommige patiënten beleven in de loop van de dag enige verbetering – dat staat bekend als dagschommeling. Gedachten aan de dood, of zelfs doodswens, komen vaak voor. Het gevaar van zelfdoding (suïciderisico) moet men serieus nemen.
Een eerste manische episode wordt door de patiënt meestal niet herkend, maar soms wel door de familie. In de manie is alles meer en positiever dan normaal. De stemming is uitgelaten, euforisch of juist prikkelbaar. Er is sprake van onrust en overactief zijn. Het denken is te snel, van de hak op de tak. De patiënt praat erg veel en bemoeit zich met alles en iedereen. Slaapbehoefte is afgenomen, terwijl de patiënt blaakt van energie. Het gevoel van eigenwaarde is toegenomen (zich uitbreidend=expansief) met neiging tot overschatting. Het risico van manie zit in het ontremd zijn en de neiging om gevaar te onderschatten: veel geld uitgeven, drugs- en alcoholgebruik, seksuele ontremming, uitputting. Een manie is een ramp voor betrokkenen, relaties, voor de maatschappeljke positie en (niet vergeten) ook nog voor de behandeling.
Soms staat ontstemming (ontstemde manie, dysforie) zo op de voorgrond dat de patiënt op alles en iedereen boos lijkt te zijn. Hij voelt een toename van energie, heeft weinig behoefte aan slaap, een versnelde gedachtegang, maar de stemming is niet uitgelaten, maar juist prikkelbaar, angstig, depressief of boos. Dit staat dicht bij een gemengde episode, waarin de patiënt tegelijkertijd de klachten van een volledige depressie en manie heeft. Zodra iemand ook maar één keer een manie of gemengde episode gehad heeft spreekt men van een bipolaire-I-stoornis. Depressieve episodes komen meestal ook voor, maar zijn niet nodig voor de diagnose.
In andere episoden is geen sprake van manie, maar is er wel een duidelijk herkenbare, voortdurende, expansieve, prikkelbare stemming, gedurende enkele dagen. Dit wordt een hypomane episode genoemd. Dan zijn er ook sommige van de volgende verschijnselen: minder behoefte aan slaap; spraakzamer, gedachtevlucht, gejaagdheid, afleidbaarheid, overmatig bezig zijn met aangename activiteiten. De episode gaat gepaard met verandering in gedrag, dat niet karakteristiek is voor de patiënt en dat door anderen wordt opgemerkt. Hypomanie is niet ernstig genoeg om sociaal of beroepsmatig uit de bocht te vliegen en er zijn geen psychotische verschijnselen. Een hypomanie kan zelfs als heel plezierig, creatief of waardevol beleefd worden. Er kan ook een gemengde depressie optreden, met tegelijk depressieve en hypomane verschijnselen. Als iemand depressieve episodes heeft en hypomanieën, maar nooit manieën, dan wordt dit ziektebeeld bipolair-II genoemd.
Het krijgen van vier ziekte-episoden of meer per jaar wordt ‘rapid cycling’ genoemd, snelle wisseling.
Er is een grote diversiteit mogelijk aan klachten, in aard, in ernst en in tijdsduur. Indien de ziekte gedurende lange tijd (minstens twee jaar) verloopt met talrijke periodes van stemmingen neigend tot hypomane, afgewisseld met talrijke periodes neigend tot depressieve, maar nooit echte depressies of manieën, dan wordt dat een cyclothyme stoornis genoemd. Dit kan uiteindelijk overgaan in de bipolaire stoornis.
Meer dan 60% van de bipolaire patiënten heeft wel eens een psychose tijdens een depressie of manie, met wanen of hallucinaties, doch zelden tijdens elke episode. Bij een psychose bestaat een stoornis van het denken of het waarnemen. Dat uit zich in hallucinaties, het waarnemen van wat voor anderen onbestaand is, zoals bijvoorbeeld het horen van stemmen, die opdrachten geven, of het zien van dingen die anderen niet waarnemen. Ook kan het zich voordoen als een waan: een persoonlijke, oncorrigeerbare overtuiging, die in strijd is met de werkelijkheid.
Wanneer een psychose minstens gedurende twee weken voorkomt in perioden, dat men niet manisch of depressief is, dan wordt de aandoening niet bipolair, maar schizoaffectief genoemd. Als iemand psychoses buiten een stemmingsepisode heeft èn daarnaast op andere tijdstippen manieën, dan spreekt men van schizo-affectieve stoornis, bipolair type. Als iemand psychoses heeft en depressieve episodes, daarentegen nooit manieën, spreekt men van het depressieve type. De schizo-affectieve stoornis staat als het ware tussen de bipolaire stoornis (of depressieve stoornis) en de schizofrenie in.
Wat kunt u zelf doen, als u een manisch-depressieve (bipolaire stoornis) heeft
U staat niet alleen.
Heeft u ook de diagnose manisch-depressieve (bipolaire) stoornis gekregen?
U bent niet de enige. In Nederland heeft u zo’n 250.000 lotgenoten, waarvan er
ongeveer 35.000 in behandeling zijn. Onder hen is veel kennis aanwezig, onder andere
over verschillende behandelwijzen en manieren om in het dagelijkse leven met de
ziekte om te gaan.
Een manisch-depressieve (bipolaire) stoornis is namelijk te behandelen. De ziekte
hoeft u er niet van te weerhouden om te leven zoals u wilt. Dat geldt ook voor andere
stemmingsstoornissen als cyclothymie, rapid cycling en gemengde manie en depressie.
Als u last hebt van stemmingswisselingen wil dat niet zeggen dat u zwak, gebrekkig of
gestoord bent.
“Voor mij hoeft het niet meer……” stemmingsstoornissen
Powerpoint over Stemmingsstoornissen gemaakt door Hans Bremmers, docent aan Hogeschool Zuyd en oud-collega verpleegkundige bij PMS Vijverdal te Maastricht.
Powerpoint Stemmingsstoornissen
Door te klikken op link wordt powerpoint gedownload naar jouw PC.
Tekst bij powerpoint
Hoorcollege stemmingsstoornissen
Stemmingsstoornis: stoornis waarbij als belangrijkste kenmerk de stemming min of meer langdurig veranderd is, in de vorm van somberheid (depressie) of abnormaal verhoogde of geïrriteerde stemming (manie).
Depressie episode: minimaal 2 weken
- anhedonie: onvermogen om van dingen te genieten.
- moeite taken te beginnen of af te maken
- besluiteloos
- afname/toename gewicht
- slaapklachten
- remmingen, gejaagd, angstig geagiteerd (nerveus, zenuwachtig, opgewonden)
- moeheid/gebrek aan energie
- waardeloos voelen, schuldig voelen, zelfverwijt
- zelfmoordgedachten
- katatone kenmerken: niets doen, stil staan, stil zitten etc.
- melancholische kenmerken: vitale kenmerken
- wanhopig
- lijden
- psychotische kenmerken: hypochondrische waan, nihilistenwaan.
manische episode: minimaal 1 week
- overdreven uitgelaten of prikkelbare stemming
- overdreven gevoel van eigenwaarde, zelfoverschatting
- verminderde slaapbehoefte
- spreekdrang
- snel denken
- verhoogde afleidbaarheid
- doelgerichte activiteit
- waanbelevingen en hallucinaties
- kataton stuportoestand: spieren staan helemaal stijf
gemengde episode: minimaal 1 week (bijna) elke dag manische en depressieve episodes.
Hypomane episode: minimaal 4 dagen
- constante uitgelatenheid of prikkelbare stemming
- afwijkend van gewone stemming
- niet beantwoorden aan criteria manische episode (milder)
Stemmingsstoornis:
Depressieve/unipolaire stemmingstoornis:
- eenmalig à 1 of meer depressieve episodes, geen manische of hypomane episodes, eenmalige episode.
- recidiverend (terugkerend) à 2 of meer depressieve stoornissen in engere zin.
- Dysthymie à minimaal 2 jaar, goede periode niet langer dan 2 maanden, minder ernstig dan eenmalige maar duurt langer.
- NAO à niet anders omschreven, restcategorie. Hierbij is onduidelijkheid over diagnose. Dit kan zijn:
- Te weinig gegevens
- Tegenstrijdige informatie
- Er wordt niet voldaan aan alle benodigde criteria.
Bipolaire stemmingstoornis:
- bipolair 1 à depressieve episode en 1 manische episode (vreemd ivm eenmalig, unipolair?). 6 typen, afhankelijk laatste episode:
- eenmalig manisch
- hypomaan
- manisch
- gemengd
- depressief
- niet gespecificeerd
- bipolair 2 à in heden of verleden recidiverende depressieve en manische episoden.
- Cyclothym à minimaal 2 jaar, talrijke episoden met hypomane en depressieve kenmerken, echter niet beantwoordend aan criteria manische of depressieve episoden. Nooit langer dan 2 maanden symptoomvrij.
- NAO
Organische stemmingstoornis:
- lichamelijk/somatisch
- hersenziekte à Parkinson, MS, Huntingtond.
- Ziekte hormoonvormende organen à schildklier, bijschildklier, bijnierschors, hyposfyse.
- Gebrek aan vitamine (B12) of mineralen.
- Kanker (alvleeskanker)
- Middel
- Hormoonpreparaten
- Medicijnen tegen hoge bloeddruk en hartziekten
- Drank, drugs of het acuut stoppen hiermee
ZUNG/SDS: self-rating depression scale. Niet om de diagnose te stellen, maar om te kijken of er evt vooruitgang/achteruitgang is.
DSM IV 2 specificatiecategorieën:
- specificaties van laatste stemmingsepisode
- licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken, ernstig met psychotische kenmerken.
- Is er sprake van melancholische (vitale) kenmerken?
- specificatie van het verloop
- met of zonder herstel tussendoor
- Rapid cyching pattern: snel heen en weer schommelen.
- Met of zonder seizoenspatroon: SAD: seasanol affective desease, oftewel winterdepressie.
Op die manier ontstaat een duidelijker beeld van de ernst en aard van individuele stemmingsstoornissen.
Ethiologie:
- Psychoanalytische opvattingen:
Fasen in jeugd niet goed doorlopen, d.m.v. onverwerkt verlies. Verlies leidt tot agressie tegen zichzelf, wat een depressie kan veroorzaken.
- Leertheoretische opvattingen:
Depressies ontstaan als mensen niet hebben geleerd voldoende bekrachtigers aan de omgeving te ontlokken of als de omgeving te weinig bekrachtigers aanbiedt. Hierdoor ontstaat somberheid. De somberheid wordt (aanvankelijk) wél positief bekrachtigd en kan zich zo stabiliseren.
- Cognitieve visie:
Beck à De denkschema’s die depressieve mensen gebruiken om de wereld betekenis te geven zijn negatief geladen. Dus constant denken: ‘Ik deug niet, de ander houdt niet van mij’.
Seligman (aangeleerde hulpeloosheidstheorie) à personen die ooit hebben ervaren dat hun acties en inspanningen niet leiden tot verbeteringen ontwikkelen negatieve denkbeelden over oorzaak en gevolg, die tot depressie kunnen leiden.
- Systeemtheoretische benadering:
Depressie wordt veroorzaakt en in stand gehouden door interacties tussen cliënt en sociale omgeving (cultuur, vrienden, familie, maar vooral gezin).
- Biologische benadering:
Genetische factoren. Verstoring neurotransmitters, hormonen, ontregeling van de biologische klok.
- Life-eventbenadering:
Stressvolle momenten uit het leven in een vroege fase (verlies van een ouder, trauma op jeugdige leeftijd) maakt mensen vatbaar voor depressies op latere leeftijd. Altijd in combinatie met iets ander, bv omgeving, biologie etc. Wél samenhang, géén oorzaak.
Deze therapie is beetje weggehaald, omdat het eigenlijk een logische verklaring heeft.
Voor geen van de theorieën bestaat voldoende onderbouwing. Oorzaak bestaat uit meerdere factoren, bv aanleg, psychologische factoren, situationele factoren, somatische toestand etc.
Behandeling depressie:
– medicatie
- tricyclisch (klassiek) of modern
- Werken allemaal op neurotransmitters (serotonine)
– psychotherapie
- Inzicht in achterliggende factoren
- Verwerking ingehouden emoties
– gedragstherapie
- Meestal positieve bekrachtiging
- Opdrachten om plezierige dingen te doen
- Ontdekken dat het ‘toch wel lukt’ (Lewinsohn)
– cognitieve therapie
- Afleren van negatieve, onlogische denkpatronen
- Vervangen van negatieve door positieve denkpatronen
– biologische therapie
- lichttherapie
- Slaapdeprivatie à 3 dagen wakker houden, dan stijgt serotoninespiegel.
- ECT àelectro shock therapie, narcose en spierverslappers. 2x per week, 5 weken lang. Dan gebeurt wat in de hersenen, wat is onbekend.
Behandeling manie:
– medicatie
- lithium à stabiliseren
- jarenlang gebruik is vaak nodig
- Soms in combinatie met anti-psychoticum, hierdoor sneller effect
- Carbamazepine à anti-epilepticum
– opname kliniek
- Bieden van structuur
- Beschermen tegen negatieve aspecten van de manie
- Ontlasting van systeem
– psychosociale begeleiding
- Training van cliënt én systeem
- Psychotherapie
- Gezins- en/of relatietherapie
10 tips voor de omgang:
- Laat je niet meeslepen in een depressie
- Blijf aandacht geven ook al treedt geen verbetering op
- Geef geen actieve adviezen zoals ‘kop op, blijf vechten’
- Laat je eigen onmacht zien, geef aan het ook niet te weten
- Neem geen zaken over, laat de cliënt zelf bepalen
- Onderzoek je gevoelens ten opzichte van de cliënt en onderzoek hoe ze ontstaan
- Bespreek negatieve gevoelens in het team en maak een plan hoe je hiermee om wil gaan
- Bij manie: stel grenzen, kap af, dam in, voorkom uitputting en overprikkeling
- Praat langzaam, blijf rustig, beweeg afgemeten
- Houd afstand
Stemmingsstoornissen
Kennis over de stemmingsstoornissen op zich stellen we met deze tekst ter beschikking van een zo ruim mogelijk publiek. De inhoud kan gebruikt worden in het kader van begeleiding, vorming en consulentenwerking.
In een eerste deel geven we informatie over stemming. We bepalen waar stemming van afhangt, wat we als gewone, normale stemming beschouwen en vermelden de verschillende soorten stemmingsstoornissen. We kijken naar het voorkomen van de soorten stemmingsstoornissen in de brede populatie.
In een tweede deel wordt de depressieve episode beschreven. Naast het voorkomen en het verloop van depressie komen uiteenlopende verklaringen voor depressie aan bod. Tevens wordt uitvoerig ingegaan op de behandeling van depressie.
In een derde deel wordt de bipolaire stoornis beschreven. Naast het voorkomen en het verloop van bipolaire stoornis komen verklaring en behandelingen voor bipolaire stoornis aan bod.
Bipolaire Stemmingsstoornis
Bipolaire stoornis
Personen met een bipolaire stoornis hebben te maken met stemmingswisselingen.
De persoon kan het ene moment heel erg uitgelaten zijn (manie), het andere moment heel erg neerslachting (depressie). Wisselende stemmingen worden afgewisseld met periodes waarin het relatief rustig is.
De bipolaire stoornis is een ernstige, chronische ziekte die niet kan worden genezen. Wel kunnen sommige symptomen met medicatie verminderen of verdwijnen en kan een nieuwe episode worden voorkomen.
De bipolaire stoornis wordt ook wel manisch-depressieve stoornis genoemd.
Symptomen bipolaire stoornis
Mensen met een bipolaire stoornis zijn uitgelaten of hebben een prikkelbare stemming die tenminste enkele dagen tot weken duurt. Ze zijn overdreven vrolijk maar ook soms boos, overactief en druk, en houden geen rekening met de consequenties van hun gedrag. Ze hebben het gevoel alles aan te kunnen en slapen weinig.
Volgens de DSM-IV-TR [2] heeft iemand een bipolaire stoornis als hij of zij een manische of hypomane episode heeft meegemaakt. Tijdens een manische episode hebben mensen vaak ruzie, doen zij onverantwoorde uitgaven en hebben zij soms een psychotische episode met wanen en hallucinaties. Tijdens een hypomane episode zijn mensen ook druk en impulsief, maar hebben zij geen psychotische symptomen. Als iemand (gedwongen) opgenomen wordt, is er per definitie sprake van een manische en niet van een hypomane episode.
Vrijwel alle mensen met een bipolaire stoornis hebben naast manische en/of hypomane episodes ook depressieve episodes en, minder vaak, gemengde episodes. Verder kunnen bipolaire stoornissen wel of niet een rapid cycling beloop hebben. Van rapid cycling wordt gesproken als iemand vier of meer episodes in één jaar meemaakt.
De verschillende episodes zijn:
- Manische episode
- Hypomane episode
- Depressieve episode
- Gemengde episode
Manische episode
Tijdens een manische episode hebben mensen last van de volgende symptomen:
- Een voortdurend verhoogde of prikkelbare stemming die tenminste één week duurt;
- Een opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootheidsideeën, verminderde slaapbehoefte, toegenomen spraakzaamheid, gedachtevlucht, verhoogde afleidbaarheid, toegenomen activiteit en/of psychomotorische agitatie, en het zich overgeven aan aangename bezigheden met een grote kans op pijnlijke gevolgen(bijvoorbeeld ongeremde koopwoede, zakelijk onverstandige investeringen)
- Sociale en relationele problemen.
Uitgesloten moet wel worden dat deze symptomen niet veroorzaakt worden door drugs, een geneesmiddel of een lichamelijke aandoening.
Hypomane episode
Tijdens een hypomane episode hebben mensen last van de volgende symptomen:
- Een voortdurend verhoogde of prikkelbare stemming die tenminste vier dagen duurt
- Weliswaar wat minder dan tijdens een manische episode: een opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootheidsideeën, verminderde slaapbehoefte, toegenomen spraakzaamheid, gedachtevlucht, verhoogde afleidbaarheid, toegenomen activiteit en/of psychomotorische agitatie, en het zich overgeven aan aangename bezigheden met een grote kans op pijnlijke gevolgen (bijvoorbeeld ongeremde koopwoede, zakelijk onverstandige investeringen).
Uitgesloten moet wederom worden dat deze symptomen niet veroorzaakt worden
door drugs, een geneesmiddel of een lichamelijke aandoening.
Depressieve episode
Tijdens een depressieve episode heeft iemand last van:
- Een aanhoudende neerslachtige stemming of een ernstig verlies van interesse in bijna alle dagelijkse activiteiten die tenminste twee weken duurt
- Afgenomen of toegenomen eetlust en gewicht, slaapproblemen, opgewonden en rusteloos zijn of juist geremd, vermoeidheid of verlies van energie, concentratieproblemen, vertraagd denken en besluiteloosheid, gevoelens van waardeloosheid of overmatige schuld, terugkerende gedachten aan dood of zelfdoding
- Sociale en relationele problemen.
Uitgesloten moet wederom worden dat deze symptomen niet veroorzaakt worden door drugs, een geneesmiddel of een lichamelijke aandoening.
Gemengde episode
Bij een gemengde episode heeft iemand dagelijks last van symptomen die horen bij een manische én een depressieve episode. Deze symptomen duren minimaal een week.
Subtypen bipolaire stoornis
Er zijn twee typen bipolaire stoornis, namelijk de bipolaire-I stoornis en de bipolaire-II stoornis.
- Een bipolaire-I stoornis. Iemand heeft last van manische episodes en mogelijk ook van hypomane, depressieve en gemengde episodes. Na één manische episode kan iemand de diagnose bipolaire-I stoornis krijgen. [2]
- Bipolaire-II stoornis. Iemand heeft last van depressieve en hypomane episodes maar maakt geen manische of gemengde episodes mee. De diagnose bipolaire-II stoornis wordt na één hypomane en één of meer depressieve episodes gegeven.
Er is nog een derde type: de cyclothyme stoornis. Deze stoornis ontstaat meestal in de jeugd of adolescentie. Mensen hebben last van hypomane episodes en episodes met licht depressieve symptomen. Wel zijn de symptomen minder ernstig dan bij mensen met een manische, gemengde of een depressieve episode. Tussen twee episodes in functioneren zij normaal. Maar deze periode duurt vaak kort. Mensen met een cyclothyme stoornis hebben relatief vaak sociale en relationele problemen.
Als mensen symptomen hebben die lijken op een bipolaire stoornis maar die niet precies passen in één van de bovenstaande typen, dan wordt gesproken van een bipolaire stoornis niet anderszins omschreven.
Oorzaken en risicofactoren bipolaire stoornis
Het is niet mogelijk om te voorspellen wie wel of niet deze stoornis zal krijgen. Er is niet één oorzaak aan te wijzen. Er zijn wel verschillende risicofactoren.
Individuele kwetsbaarheid
Erfelijke factoren spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van een bipolaire stoornis
- Familieleden van bipolaire patiënten hebben vaker een depressie of bipolaire stoornis. Als één van de ouders een bipolaire stoornis heeft hebben de kinderen 10% tot 20% kans op een bipolaire stoornis
- Wanneer een tweelingbroer of -zus een bipolaire stoornis heeft, is de kans dat de ander de stoornis krijgt 50% tot 70%. Bij twee-eiige tweelingen is dezekans20%
- Het is nog niet bekend hoe de overerving van een bipolaire stoornis precies plaatsvindt. Waarschijnlijk gaat het om meerdere genen die op verschillende chromosomen zijn gelokaliseerd. Een deel van deze genen is mogelijk ook betrokken bij het ontstaan van andere psychische aandoeningen.
Sociale en omgevingsfactoren
- Opleiding of sociale klasse speelt geen rol bij het ontstaan van deze stoornis
- Alleenstaanden hebben vaker een bipolaire stoornis dan samenwonenden. Mogelijk beschermt een relatie tegen het (opnieuw) optreden van een manie of depressie. Maar het kan ook zijn dat mensen met een bipolaire stoornis moeilijker een relatie in stand kunnen houden
- De bipolaire stoornis komt vaker voor in grote steden
- Volwassenen die cannabis gebruiken hebben 5 keer zoveel kans dat een bipolaire stoornis zich ontwikkeld.
Levensgebeurtenissen
- Traumatische jeugdervaringen, zoals mishandeling en verwaarlozing, verhogen de kans op een bipolaire stoornis. Volwassenen met deze stoornis werden in hun jeugd vaker verwaarloosd of mishandeld dan volwassenen zonder psychische stoornis. Bovendien maken trauma’s op jeugdige leeftijd dat de vooruitzichten minder gunstig zijn. Er zijn meer en ernstigere episodes. Ook komen zelfmoordpogingen vaker voor.
Gevolgen bipolaire stoornis
De bipolaire stoornis heeft gevolgen voor de kwaliteit van leven, de levensverwachting en maatschappelijke kosten.
Kwaliteit van leven en levensverwachting
- Mensen met een bipolaire stoornis functioneren slechter dan mensen zonder deze stoornis. Zij ervaren hun gezondheid en vitaliteit als minder goed. Zij hebben 2 tot 3 keer meer kans om vroegtijdig te sterven dan mensen die deze stoornis niet hebben. Zelfmoord (vaak gepleegd tijdens een depressieve of een gemengde episode) en hart- en vaataandoeningen zijn belangrijke doodsoorzaken
- De ziektelast voor de bipolaire stoornis in Nederland is 30.000 tot 40.000 DALY’S. Een DALY (Disability-Adjusted Life Year) is een gezond levensjaar dat door ziekte verloren gaat.
Kwaliteit van leven voor direct betrokkenen
- Een bipolaire stoornis heeft grote invloed op het leven van familieleden, vrienden en collega’s van de patiënt.
- Iemand gedraagt zich anders dan normaal tijdens een manische of depressieve episode, maakt sneller ruzie, doet onverantwoordelijke financiële uitgaven of heeft zelfmoordgedachten
- Daarnaast is de omgeving bezorgd of en wanneer iemand een nieuwe episode zal meemaken.
- Een bipolaire stoornis heeft grote invloed op het leven van familieleden, vrienden en collega’s van de patiënt.
Maatschappelijke kosten
- Betrouwbare gegevens ontbreken over de totale kosten die deze stoornis met zich meebrengt in Nederland. Een schatting is 1,5 miljard euro per jaar. De belangrijkste kostenpost vormt het ziekteverzuim.
Verloop bipolaire stoornis
Er zijn een aantal feiten bekend over het verloop van de bipolaire stoornis. Ook zijn er een aantal factoren die het verloop van de bipolaire stoornis beïnvloeden.
- Mannen zijn gemiddeld 23 en vrouwen 27 jaar als zij voor het eerst een bipolaire stoornis krijgen. In buitenlands bevolkingsonderzoek schommelt deze leeftijd rond de 20 jaar en worden geen verschillen tussen mannen en vrouwen gevonden
- Een eerste episode kan depressief, hypomaan, manisch of gemengd zijn. Gemiddeld maken patiënten vijf hypomane of manische episodes en drie depressieve episodes mee in hun leven. Klinisch onderzoek komt op een hoger aantal uit: gemiddeld één episode per twee jaar
- Het beloop van een bipolaire stoornis verschilt sterk per persoon. De duur van een episode varieert, maar is per individu vrij constant. Gemiddeld duurt een episode drie tot zes maanden. Manieën duren over het algemeen korter dan depressies. Mensen hebben meer last van depressieve dan manische episodes. Na afloop van een episode is de stemming weer normaal. Geschat wordt dat mensen zich de helft van het jaar normaal voelen
- Of iemand herstelt van een episode, hangt af van wat er tijdens een episode is voorgevallen. Niet zelden worden betekenisvolle relaties verbroken of is iemand blijvend arbeidsongeschikt
- Ongeveer 16 procent heeft een rapid cycling beloop. Rapid cycling openbaart zich pas op latere leeftijd en de vooruitzichten zijn minder gunstig.
Factoren die het beloop bepalen
- Ingrijpende levensgebeurtenissen, zoals echtscheiding, dood van een geliefde, verlies van werk, het krijgen van een kind of een promotie, hebben invloed op het beloop. Zij spelen vooral een rol bij het ontstaan van een eerste episode en minder bij latere
- Alcohol- en drugsproblemen zorgen ervoor dat de vooruitzichten minder gunstig zijn. De middelen kunnen symptomen uitlokken of juist versterken
- Mensen bij wie de stoornis op jeugdige leeftijd ontstaat hebben minder gunstige vooruitzichten dan mensen bij wie de stoornis zich op volwassen leeftijd openbaart.
Bijkomende aandoeningen bipolaire stoornis
Mensen met een bipolaire stoornis kunnen ook andere, bijkomende psychische stoornissen hebben. Ook hebben mensen met een bipolaire stoornis meer last van een aantal lichamelijke ziektes.
Psychische stoornissen
Mensen met een bipolaire stoornis hebben vaker last van andere psychische stoornissen.
De bipolaire stoornis komt vaak voor met de volgende psychische stoornissen:
- Paniekstoornis (14%)
- Sociale fobie (40%)
- Angststoornis (60%)
- Alcoholafhankelijkheid (11%)
- Drugsafhankelijkheid (14%)
Lichamelijke ziektes
Depressieve episodes en hart- en vaataandoeningen hangen met elkaar samen. Mensen die tijdens een depressieve episode het medicijn lithium gebruiken hebben een grotere kans hebben op hart- en vaataandoeningen (zoals verhoogde bloeddruk).
Zie ook
- Paniekstoornis
- Sociale fobie
- Angststoornissen
- Alcohol
- Drugs algemeen
Behandeling bipolaire stoornis
In de Richtlijn bipolaire stoornissen van de Nederlandse Vereniging van Psychiatrie (NVvP) worden twee vormen van behandeling van de bipolaire stoornis beschreven: psychotherapie en behandeling met medicijnen (farmacotherapie).
Psychotherapie
Er zijn drie vormen van psychotherapie die bewezen effectief zijn in de behandeling van bipolaire stoornis. Namelijk cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke en sociaalritmetherapie en gezinsgerichte therapie. Deze behandelingen vinden altijd plaats naast behandeling met medicijnen.
Meer over psychotherapie in de Richtlijn Bipolaire stoornissen van de NVvP (pagina 41).
Behandeling met medicijnen
Behandeling met medicijnen is belangrijk in de behandeling van een bipolaire stoornis. Lithium, antidepressiva, antipsychotica en valproïnezuur zijn veel voorgeschreven medicijnen voor de behandeling van een bipolaire stoornis.
Meer over behandeling met medicijnen in het hoofdstuk farmacotherapie van de Richtlijn Bipolaire stoornissen van de NVvP (pagina 47).
De Richtlijn Bipolaire stoornissen kunt u vinden op de website van de Nederlandse Vereniging van Psychiatrie www.nvvp.net
Feiten en cijfers bipolaire stoornis
Van de Nederlandse bevolking van 18 tot 65 jaar kreeg 1,3% ooit in het leven de diagnose bipolaire stoornis.
Bijna evenveel vrouwen (1,4%) als mannen (1,2%) hebben ooit in het leven een bipolaire stoornis gehad.
In de afgelopen 12 maanden had 0,8% van de volwassen Nederlandse bevolking tot 65 jaar een bipolaire stoornis (mannen 0,7%, vrouwen 1,0%). In totaal hadden ongeveer 88.400 inwoners van Nederland in de afgelopen 12 maanden een bipolaire stoornis.
De bipolaire stoornis komt vaker voor bij familie van bipolaire patiënten. Ook blijkt dat alleenstaanden vaker een bipolaire stoornis hebben dan samenwonenden. Tevens komt de bipolaire stoornis vaker voor bij mensen die in hun jeugd een traumatische ervaring hebben gehad.
De bipolaire stoornis komt bij mensen in grote steden ongeveer even vaak voor als op het platteland.
Volwassenen die cannabis gebruiken hebben meer kans om een bipolaire stoornis te ontwikkelen dan zij die geen cannabis gebruiken.
Meer informatie bipolaire stoornis
Hier vindt u adressen van websites die hulp en ondersteuning bieden aan mensen die met bipolaire stoornis te maken hebben.
De huisarts kan meer informatie geven over de bipolaire stoornis en eventueel doorverwijzen.
Vereniging voor Manisch Depressieven en betrokkenen voor mensen met een bipolaire stoornis en hun omgeving
Labyrint~In Perspectief voor familieleden van mensen met een psychische stoornis.
Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie over psychologische behandelingen/psychotherapie