Dissociatie is een term uit de psychologie en psychiatrie. Het is een geestesgesteldheid waarin bepaalde gedachten, emoties, waarnemingen of herinneringen buiten het bewustzijn worden geplaatst, tijdelijk niet ‘oproepbaar’ zijn of minder samenhang vertonen. Letterlijk betekent dissociatie ‘ontkoppeling’ of ‘uiteenvallen’. Het is een zeer alledaags verschijnsel: iedereen verliest bijvoorbeeld wel eens de aandacht voor zijn omgeving als hij zeer geconcentreerd met iets bezig is en iedereen heeft wel eens een dagdroom. [Lees meer…]
Afhankelijke Persoonlijkheidsstoornis
De afhankelijke persoonlijkheidsstoornis is 1 van de 10 persoonlijkheidsstoornissen en hoort tot de Cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Dit wordt ook wel het angstige cluster genoemd. [Lees meer…]
powerpoint Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen
Persoonlijkheidsstoornissen: een dimensionele benadering
Het lijkt wel of er in dit decennium opeens een hausse is in de diagnoses autismespectrumstoornis bij volwassenen. Tegelijkertijd blijkt van de volwassen psychiatrische patiënten 45-80% aan een persoonlijkheidsstoornis te lijden. Wat betekent dit? Is wat we vroeger een schizotypische persoonlijkheidsstoornis noemden, nu opeens
een autismespectrumstoornis geworden? Is er sprake van een modediagnose?
Of zeggen deze vragen iets over het tekortschieten van ons huidige classificatiesysteem?
Multidisciplinaire richtlijn: Persoonlijkheidsstoornissen
In de periode juni 2002 tot maart 2003 heeft een prerichtlijnwerkgroep, in opdracht van de Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ, zich beziggehouden met de vragen of het mogelijk zou zijn een richtlijn voor de behandeling en de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen teontwikkelen, en of dit kon gelden voor persoonlijkheidsstoornissen in het algemeen.
Op basis van een eerste globaal literatuuronderzoek bleek dat er voldoende bewijs voorhanden is om een aantal uitgangsvragen met betrekking tot interventies bij persoonlijkheidsstoornissen te beantwoorden.
Hoewel een substantieel deel van de gevonden onderzoeken betrekking heeft op interventies bij de borderline persoonlijkheidsstoornis, is er toch ook veel wetenschappelijk bewijs aangetroffen dat betrekking heeft op het brede spectrum van persoonlijkheidsstoornissen. Op grond van deze bevindingen heeft de
prerichtlijnwerkgroep geadviseerd aan de Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ een richtlijn voor persoonlijkheidsstoornissen in het algemeen, ofwel het brede spectrum, te ontwikkelen.
Bij de ontwikkeling van richtlijnen is het zinnig gebleken helder te maken of er bij de werkgroepleden sprake is van belangen die interacteren. Bij de start van het traject van de ontwikkeling van deze richtlijn hebben alle werkgroepleden een brief ondertekend waarin ze hebben aangegeven dat er geen sprake is van interacterende belangen.
Multidisciplinaire richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen (concept 2007)
CONCEPTVERSIE JULI 2007
Multidisciplinaire richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen
Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van volwassen patiënten met een
persoonlijkheidsstoornissen
Persoonlijkheidsstoornissen: een dimensionele benadering
Persoonlijkheidsstoornissen: een dimensionele benadering
door: m.m. thunnissen
uit: tijdschrift voor psychiatrie 51 (2009) 6
Borderline Persoonlijkheidsstoornis
INLEIDING
De term ‘borderline syndroom’ of ‘borderline persoonlijkheidsstoornis’ is een verzamelnaam voor verschillende psychiatrische ziektebeelden. ‘Borderline’ betekent ‘grens’. Vroeger zag men de borderline persoonlijkheidsstoornis namelijk als een ziektebeeld op de grens van een neurose en een psychose. Bij een neurose staan onder meer dwanghandelingen en angsten op de voorgrond; een psychose gaat samen met wanen en hallucinaties.
Deze symptomen komen ook voor bij de borderline stoornis, maar deze wordt tegenwoordig als een aparte aandoening beschouwd. De typering als ‘grensgeval’ doet geen recht aan de complexiteit en eigenschappen van deze stoornis.
WAT IS EEN BORDERLINE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS?
Een borderline persoonlijkheidsstoornis is een psychiatrische aandoening die verschillende vormen kan aannemen en ook verschillende gradaties in ernst. De diagnose kan alleen door een psychiater met zekerheid gesteld worden. Schattingen lopen uiteen van ca. 150.000 tot 200.000 Nederlanders.
Een opvallend grote meerderheid van de patiënten is vrouw, vermoedelijk ook omdat zij vaker slachtoffer worden van seksueel misbruik wat een medeveroorzaker kan zijn van de stoornis. Bij mannen wordt de diagnose vaak niet gesteld omdat deze zich bij hen niet uit in agressie die zich naar binnen richt (zelfverwonding, eetstoornissen) maar agressie naar buiten toe. Mannen met borderline stoornissen komen dan ook vaker in de criminaliteit terecht.
De stoornis openbaart zich meestal in de adolescentie (17 – 25 jaar) maar kenmerken kunnen ook bij kinderen in een bepaalde vorm al voorkomen. Omdat kinderen nog niet ‘uitontwikkeld’ zijn stelt men de diagnose niet vaak gedurende de kindertijd, maar wel later, als het jonge volwassenen zijn.
Ook is het ziektebeeld bij kinderen en bij adolescenten verschillend. Kinderen met borderline symptomen hebben vaak meer angsten en neurosen tegelijkertijd (in tegenstelling tot neurotische kinderen). Als borderline-kinderen de adolescentie bereiken, hebben zij vaak gedragsproblemen die om een andere diagnose vragen.
OORZAKEN
Hoewel de borderline diagnose veel vaker gesteld wordt dan enige tijd geleden, is over de oorzaak van de aandoening nog niet zo veel bekend. Meestal gaat het om een combinatie van factoren: een aanleg voor impulsiviteit en stemmingswisselingen in combinatie met een heden of verleden waarin zich ingrijpende psychologische en/of maatschappelijke problemen hebben voorgedaan, vaak op zeer jonge leeftijd.
Het kenmerkende impulsieve gedrag van patiënten is iets wat waarschijnlijk al voor een deel bij de geboorte is bepaald. De oorzaak hiervoor zou kunnen zijn dat de prikkeloverdracht in de hersenen verstoord is; een stoornis in de serotoninehuishouding, die ook wordt verdacht iets met anorexia en bulimia te maken te hebben.
Veel mensen met borderline hebben een verleden waarin zich traumatische gebeurtenissen hebben voorgedaan, zoals het opgroeien in een instabiele gezinssituatie, emotionele verwaarlozing, agressie, seksueel misbruik. Dit bemoeilijkt nadien het kunnen aangaan van (langdurige) relaties. Hoewel de patiënt juist sterk behoefte heeft aan goed contact met anderen, is zij of hij erg bang om gekwetst te worden of in de steek te worden gelaten. Door de hooggespannen verwachtingen, gebeurt dit ook vaak.
Andere oorzaken zijn mogelijk het wegvallen van maatschappelijke zekerheden (familie-, buurt- en kerkleven bijvoorbeeld). Dit vergroot de eenzaamheid van de patiënt, die op zichzelf teruggeworpen raakt en zich minder veilig voelt, net als wanneer een relatie teleurstellend afloopt.
VERSCHIJNSELEN
De ziekte kan zich in verschillende vormen manifesteren, die vaak moeilijk te vergelijken zijn. Juist omdat de stoornis zoveel verschillende vormen kent om zich te manifesteren, is het voor hulpverleners en betrokkenen een ingewikkelde aandoening.
Als men een aantal van onderstaande kenmerken heeft, kan worden gedacht aan een borderline stoornis:
- identiteitsproblemen: patiënten hebben problemen met hun identiteit, vaak ook seksueel. Ze zijn vaak onzeker en verdragen kritiek slecht. Ze weten niet goed wat ze met hun leven aan moeten en hebben een ‘leeg gevoel’ van binnen. Ze hebben moeite om alleen te zijn en voelen zich snel eenzaam en in de steek gelaten.
- stemmingswisselingen: de stemming kan sterk en snel wisselen, soms na voor buitenstaanders triviale gebeurtenissen. De patiënt reageert (in de ogen van anderen) overgevoelig en/of hevig. Ze kunnen heel boos of driftig worden en hebben deze gevoelens vaak slecht onder controle.
- in uitersten denken: mensen en situaties zijn helemaal goed of helemaal fout. Tussenwegen bestaan niet, dus als iemand niet aan de hooggespannen verwachtingen voldoet, kan de mening van de patiënt zeer sterk omslaan. Dit kan problemen geven op het werk en in relaties. Ze hebben de neiging om bepaalde mensen erg over te waarderen en anderen juist volledig te vernederen.
- impulsiviteit: mensen met een borderline stoornis nemen beslissingen zonder er eerst goed over na te denken. Dit kan zich ook uiten in eetstoornissen, wisselende seksuele relaties, geldverkwisting en alcohol- of drugsmisbruik, en suïcidepogingen.
- geestelijke spanningen: de spanningen kunnen ontladen in automutilatie (opzettelijke zelfverwonding) bijvoorbeeld krassen in de onderarmen en gedachten aan of pogingen tot zelfmoord.
- psychotische symptomen: psychische verwardheid met wanen en/of hallucinaties, het horen van stemmen. Ze zijn bijvoorbeeld overmatig achterdochtig en ervaren de wereld om hen heen als onwerkelijk. Meestal duren deze verschijnselen slechts enkele uren maar zijn voor de patiënt erg beangstigend. Ze treden vaak op in periodes van stress.
VERSCHIJNSELEN BIJ KINDEREN
Kinderen met een borderline persoonlijkheidsstoornis hebben meestal vijf van de volgende verschijnselen:
- overmatige afhankelijkheid van de ouders, terwijl relaties met leeftijdgenoten zich niet of nauwelijks ontwikkelen.
- moeite realiteit en fantasie uit elkaar te houden.
- niet te hanteren woede- en driftaanvallen zonder duidelijke aanleiding.
- bijzondere prestaties op een klein gebied (het kind kent bijvoorbeeld het spoorboekje uit zijn hoofd of kan heel erg goed tekenen), terwijl het kind op andere gebieden een achterstand heeft ten opzichte van leeftijdgenoten.
- verschillende angsten tegelijkertijd (in aanvallen of chronisch).
- meerdere neurosen (dwanggedachten, dwanghandelingen, fobieën, enzovoort).
De behandeling van kinderen bij wie borderline gediagnosticeerd wordt, is vaak langdurig.
BEHANDELING
Voor een behandeling van mensen met een borderline stoornis bestaan verschillende mogelijkheden: volledige opname in een psychiatrisch ziekenhuis of afdeling, als ook ambulante behandeling (geen opname maar behandeling overdag). De gewenste behandeling verschilt per patiënt.
Bij opname in het ziekenhuis kunnen de symptomen verergeren. Automutilatie (zelfverwonding) kan dan beginnen op te treden of kan toenemen. Vooral bij ernstige depressiviteit of ernstige suïcidale neigingen is opname in het ziekenhuis gewenst. Veel borderliners dreigen met zelfdoding en voeren dit niet uit, maar het is wel zaak om dit zeer serieus te nemen. Hoewel patiënten vaak dreigen met zelfdoding en het vervolgens niet doen, verdient dit wel veel aandacht. Het percentage borderliners dat zelfmoord pleegt, is wel geschat op 9%.
De behandeling bestaat afhankelijk van de plaats en intensiteit van behandeling vaak uit gesprekstherapie en medicijnen. Gesprekstherapie is een langdurig proces. De relatie patiënt-hulpverlener kan ingewikkeld zijn (vertrouwen versus angst) en de patiënt vindt het vaak moeilijk de behandeling af te maken. In de gesprekstherapie ligt nadruk op verlatingsangst, gebrek aan zelfvertrouwen, relatieproblemen. Doel is de patiënt (en eventueel de partner) te leren hiermee om te gaan.
De medicijnen die onderdeel van de behandeling kunnen zijn, zijn vaak antidepressiva, antipsychotica, stemmingsregulerende middelen, en/of kalmeringsmiddelen. De middelen worden voorgeschreven afhankelijk van de ernst en aard van de borderline stoornis. Voorzichtigheid is geboden vanwege een verslavingsgevaar en de kans om andere symptomen te verergeren.
Behandeling van de stoornis kan moeilijk zijn en kent een uiterst grillig verloop met veel ups en downs. Tijdens de langdurige behandeling kunnen zich ernstige crises voordoen, niet zelden gepaard gaand met een zelfmoordpoging. Maar vanaf het dertigste of veertigste levensjaar gaat het met ruim de helft van de patiënten veel beter. Men spreekt dan vaak niet meer over een stoornis, alleen van een kwetsbaarheid. Alsof de stoornis is ‘uitgedoofd’.
AANBEVELINGEN VOOR FAMILIE EN VRIENDEN
Zowel patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis als mensen in hun omgeving kunnen leren om te gaan met deze aandoening. Voor familie en vrienden is de omgang soms moeilijk. De patiënt vraagt continu om aandacht en om erkenning van de problemen. Hen wordt aanbevolen de patiënt serieus te nemen. Het is een ernstige stoornis. Hoewel familie niet kan behandelen, kan een familielid of vriend op gepaste afstand troost bieden en een goede steun zijn voor de patiënt.
Help de patiënt om professionele hulp te zoeken. Hulpverleners kunnen ook met familie praten om hen te helpen hoe zij met de patiënt om kunnen gaan. Dit wordt zeker aanbevolen als de gezinssituatie verstoord is, dan is relatie- of gezinstherapie nodig. Respecteer elkaars beperkingen en praat open en eerlijk met elkaar. Help om een goede omgeving voor de patiënt te handhaven: stabiliteit in werk, relaties en behandeling is essentieel voor een verbetering. In een stabiele omgeving hebben patiënten goede vooruitzichten. Pas wel op de eigen grenzen en neem niet de verantwoordelijkheden van de patiënt over.
INFORMATIE
Bij de Cliëntenbond GGZ delen mensen hun ervaringen op het gebied van de geestelijke gezondheidzorg. Op het telefonisch spreekuur kan iedereen terecht voor informatie of om gewoon met iemand te praten.
Cliëntenbond in de GGZ, Utrecht
Afhankelijke Persoonlijkheidsstoornis
AFHANKELIJKE PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS
De afhankelijke persoonlijkheidsstoornis is 1 van de 10 persoonlijkheidsstoornissen en hoort tot de Cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Dit wordt ook wel het angstige cluster genoemd.
Onzelfstandigheid is een centraal kenmerk van mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Ze hebben een buitensporige behoefte om verzorgd te worden. Dit leidt tot onderworpen en vastklampend gedrag en de angst om in de steek gelaten te worden.
Symptomen van afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Kenmerkend voor iemand met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis is een diepgewortelde en extreme behoefte om verzorgd te worden. Dit leidt tot onderdanig vastklampend gedrag en verlatingsangst.
De afhankelijke persoonlijkheidsstoornis heeft volgens de DSM-IV-TR de volgende kenmerken:
Een diepgaande behoefte om verzorgd te worden, die begint in de vroege volwassenheid en tot uiting komt in verschillende situaties. We spreken van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis als iemand minstens 5 van de volgende 8 kenmerken heeft:
- Kan moeilijk alledaagse beslissingen nemen zonder overdreven veel advies en geruststelling door anderen
- Heeft anderen nodig die de verantwoordelijkheid overnemen voor de meeste belangrijke gebieden van zijn of haar leven
- Vindt het moeilijk een verschil van mening tegen anderen te uiten uit vrees steun of goedkeuring te verliezen
- Heeft moeilijkheden ergens alleen aan te beginnen of dingen alleen te doen (eerder als gevolg van een gebrek aan zelfvertrouwen in eigen oordeel of moge-lijkheden dan uit gebrek aan motivatie)
- Gaat tot het uiterste om verzorging en steun van anderen te krijgen, kan zelfs aanbieden vrijwillig dingen te doen die onplezierig zijn
- Voelt zich onbehaaglijk of hulpeloos wanneer zij/ hij alleen is, vanwege de over-matige vrees niet in staat te zijn voor zichzelf te zorgen
- Zoekt hardnekkig naar een andere relatie als een bron van verzorging en steun als een intieme relatie tot een einde komt
- Houdt zich op een onrealistische wijze voortdurend bezig met de vrees aan zichzelf te worden overgelaten.
Mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis hebben een extreme behoefte dat iemand voor hen zorgt en hen aandacht geeft, wat leidt tot aanklampend en onderdanig gedrag. Deze mensen kunnen wel voor zichzelf zorgen, maar zij twijfelen zo sterk aan hun eigen capaciteiten en oordeel, en zij zien anderen als zoveel sterker en capabeler dan zichzelf, dat zij gehandicapt zijn in hun dagelijkse functioneren. Zij vertrouwen erg op de ‘sterke’ ander, om beslissingen voor hen te nemen, bepaalde dingen voor hen te doen, verantwoording te nemen voor hun acties, en hen door het leven te leiden.
Een lage zelfwaardering en twijfel over hun effectiviteit zorgt er voor dat zij zelf geen verantwoordelijkheid nemen. Omdat ze niet kunnen functioneren zonder die ‘sterke’ ander, kunnen zij ver gaan om de afhankelijke relatie te onderhouden en te behouden. Aanklampend, onderdanig, passief en zelfopofferend gedrag zijn daar voorbeelden van. Als de relatie over gaat, zal men er alles aan doen een nieuwe persoon te vinden die de verantwoording op zich neemt voor het eigen handelen.
Onderscheid van afhankelijke persoonlijkheidsstoornis met andere stoornissen
Op sommige punten lijkt de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis op anderen stoornissen. Het is belangrijk de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis goed te onderscheiden van Cluster C stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen buiten het Cluster C en angststoornissen.
Cluster C stoornissen
- Cluster C stoornissen in het algemeen
Het verschil met de 2 andere persoonlijkheidsstoornissen uit cluster C is het overdreven aanklampend, opofferend en onderdanig gedrag van mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.[2;3] - Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
Bij beide stoornissen hebben mensen het gevoel dat ze tekort schieten, zijn zij overgevoelig voor kritiek en verlangen ze naar geruststelling. Belangrijkste verschil is de invloed van deze gevoelens op het contact met anderen. Mensen met een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis trekken zich terug en vermijden contact. Mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis zoeken en behouden juist contact met mensen die belangrijk voor hen zijn.[1-3] - Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
Bij beide stoornissen kunnen mensen moeilijk zelf beslissingen nemen. Bij de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis komt dat vooral door een laag zelfbeeld. Bij mensen met een obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis is perfectionisme de reden. Het afmaken van een taak vinden ze moeilijk, omdat ze extreem hoge eisen aan zichzelf stellen.[1-3]
Persoonlijkheidsstoornissen buiten het Cluster C
- Borderline persoonlijkheidsstoornis
Mensen met een afhankelijke of borderline persoonlijkheidsstoornis zijn bang om verlaten te worden. Ze verschillen in de manier waarop ze met deze angst omgaan. Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis hebben door de verlatingsangst heftige stemmingswisselingen, woedeaanvallen, minder waardering voor de ander of gevoelens van leegheid. Mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis zijn geneigd zichzelf nog verder weg te cijferen, ondergeschikt te maken of voor verzorging en steun naar een nieuwe relatie op zoek te gaan. Een ander verschil is dat mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis vaak onstabiele en intense relaties hebben. Dit geldt niet voor mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.[1-3] - Theatrale persoonlijkheidsstoornis
Bij beide stoornissen hebben mensen een sterke behoefte aan geruststelling en goedkeuring van anderen. De manier waarop mensen met een theatrale of afhankelijke persoonlijkheidsstoornis dat proberen te krijgen verschilt. Mensen met een theatrale persoonlijkheidsstoornis doen dit op een opvallende manier en vragen actief om aandacht. Dit gedrag doet denken aan theater. Mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis zijn eerder volgzaam en plaatsen zichzelf meer op de achtergrond. [1-3]
Angststoornissen
- Paniekstoornis , agorafobie en specifieke fobie
Bij angststoornissen en de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis speelt angst een belangrijke rol. De angst bij mensen met een angststoornis is gerelateerd aan specifieke situaties. Ook kan de angst tijdelijk zijn. Voorbeelden zijn angst voor open ruimtes, dieren of hoogtes.[1] Bij de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis is de angst stabieler. De angst is vaak hetzelfde in verschillende situaties op verschillende momenten.
Zie ook
- Obsessief-compulsieve stoornis
- Persoonlijkheidsstoornissen
- Borderline persoonlijkheidsstoornis
- Paniekstoornis
- Sociale fobie
Oorzaken en risicofactoren afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Erfelijke factoren spelen mogelijk een rol bij het ontstaan van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Bepaalde risicofactoren verhogen de kans op het het ontwikkelen van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Risicofactoren zijn geen oorzaken en dus niet voldoende om de stoornis te veroorzaken.
Demografische risicofactoren
- Meer vrouwen dan mannen hebben deze stoornis
- Mensen met een lager opleidingsniveau hebben grotere kans op deze stoornis
- Mensen met een lager inkomen hebben grotere kans op deze stoornis
- De rol van leeftijd is niet duidelijk
Individuele kwetsbaarheid
- Lagere intelligentie
- Neuro-psychiatrische risicofactoren, zoals afwijkingen voor de geboorte, vertraging in de ontwikkeling, motorische achterstand en achterstand in de spreekvaardigheid na de geboorte
Omgevingsfactoren
- Volwassenen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis kunnen met een opvoedingsstijl zijn opgevoed, die bij het kind onderdanig gedrag uitlokt en onafhankelijk gedrag tegenhoudt
- Kenmerk van deze manier van opvoeden is een combinatie van dominant autoritair gedrag en een te toegeeflijke en overbeschermende opvoeding. Hierdoor leert een kind dat onderdanig gedrag een noodzakelijke en effectieve manier is om beloning te krijgen
- Het is niet duidelijk of het ontstaan van deze stoornis te maken heeft met het gezin. Het is mogelijk dat verstoorde relatiepatronen binnen de familie in de vroege jeugd hierop invloed hebben
- Waar iemand woont, lijkt geen invloed te hebben op het vóórkomen van de stoornis
- Mensen die gescheiden zijn of alleen wonen, hebben 2 keer meer kans om deze stoornis te ontwikkelen dan mensen die getrouwd zijn of samenwonen.
Levensgebeurtenissen
- Het ontwikkelen van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis hangt niet samen met geweld en/of veel ruzie tussen ouders, lichamelijk misbruik, zware emotionele stress, incest en veroordeling van gezinsleden voor crimineel gedrag. Maar een ander onderzoek laat zien, dat er wel een verband is met lichamelijk misbruik en verwaarlozing als kind
- Andere negatieve levensgebeurtenissen hebben geen invloed op het ontwikkelen van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Onderzoek hiernaar is beperkt, maar laat geen verband zien.
Gevolgen van afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis heeft gevolgen voor de kwaliteit van leven, levensverwachting en maatschappelijke kosten.
Kwaliteit van leven
- Mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis functioneren op een aantal terreinen slechter: in het algemeen psychisch functioneren, relaties, werk en op seksueel gebied. Het functioneren blijft voor erg lange tijd beperkt.
- Mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis zijn vaker gescheiden of gescheiden geweest.
- Het aantal dagen waarop iemand niet kan werken is groter bij mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.
- Mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis hebben vaker beperkingen op seksueel vlak dan mensen zonder een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.
- Het slechter algemeen psychisch en sociaal functioneren wordt niet veroorzaakt door andere psychische stoornissen die vaak samen voorkomen met de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.
Levensverwachting
- Over de levensverwachting van mensen met de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis zijn geen gegevens bekend. Verwacht wordt dat mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis niet opmerkelijk korter leven dan de rest van de bevolking.
- Zelfmoord komt vaker voor bij mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis dan mensen zonder een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Het zal de levensverwachting iets verlagen. Maar het is niet helemaal duidelijk of dit komt door de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis zelf of door het vaak samen voorkomen met de borderline persoonlijkheidsstoornis.
- Angst (zoals een paniekstoornis) en depressieve klachten komen bij een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis vaker voor. Bij mannen lijkt een paniekstoornis samen te gaan met een hoger risico op het overlijden aan hart- en vaatziektes. Er is een associatie tussen paniekstoornissen en zelfmoordpogingen: 20% van de mensen met een paniekstoornis heeft ooit geprobeerd zelfmoord te plegen.
- Bij andere persoonlijkheidsstoornissen is de levensverwachting wel gemiddeld lager. Dit komt door een grotere kans op geweld. Bijvoorbeeld bij de borderline, paranoïde en antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Maatschappelijke kosten
- Mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis gaan niet vaker naar huisartsen, fysiotherapeuten en andere artsen voor lichamelijke problemen.
- Ze doen wel vaker een beroep op de zorg voor psychische problemen dan mensen zonder een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Bijvoorbeeld hulp van een psycholoog. De afhankelijke persoonlijkheidsstoornis gaat vaak samen met As I stoornissen. Hierdoor zullen mensen vaak niet om hulp vragen voor de persoonlijkheidsstoornis maar voor de As I stoornis.
- Persoonlijkheidsstoornissen worden soms op basis van zorggebruik voor psychische problemen onderverdeeld in de typen: behandeling opzoeken of behandeling afwijzen. De afhankelijke persoonlijkheidsstoornis behoort tot het eerste type.
- Van de mensen met aan afhankelijke persoonlijkheidsstoornis zegt 9% minstens 1 hele dag en 32% een gedeelte van een dag niet te kunnen werken. In de algemene bevolking is dat met 2% en 4% veel lager.
Verloop van afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Kenmerken van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis komen vaak al tot uiting als iemand in de adolescentie fase zit. Over de chroniciteit van de stoornis bestaan verschillende visies.
- Kenmerken van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis zijn vaak voor of in de adolescentie/vroege volwassenheid zichtbaar.
- Het is een betrekkelijk chronische stoornis. Dit is een kenmerk van alle persoonlijkheidsstoornissen. Het patroon zou relatief stabiel zijn over tijd en in verschillende situaties.
- Langdurig onderzoek laat zien dat de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis minder constant is dan vaak wordt gedacht. De reden hiervoor kan zijn dat de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis inderdaad geen chronische stoornis is, die iemand zijn hele leven heeft. De reden kan ook zijn dat problemen met het classificeren en meten een rol spelen. Hierdoor voldoen mensen op sommige momenten in hun leven bijvoorbeeld niet meer aan de criteria voor een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.
- De ernst van de symptomen kan wisselen. Symptomen kunnen na langere tijd zelfs verdwijnen.
- Factoren die het beloop bepalen zijn niet bekend. Er is weinig onderzoek gedaan naar de duur van de stoornis.
Bijkomende aandoeningen van afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis komt vaak samen voor met andere psychische stoornissen.
Psychische stoornissen
Mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis hebben vaak ook andere persoonlijkheidsstoornissen. Vooral borderline en andere Cluster B stoornissen.
De ontwijkende persoonlijkheidsstoornis komt niet vaker voor bij mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.
Mensen met deze stoornis hebben in verhouding vaker depressieve klachten, een paniekstoornis, sociale fobie of obsessief-compulsieve stoornis.
Het is nog onduidelijk of een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis een risicofactor is voor deze angststoornissen of andersom.
De gegeneraliseerde angststoornis, specifieke fobie en agorafobie komen bij mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis niet vaker voor.
Bij mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis kan een depressie ontstaan als een relatie stopt of dreigt te stoppen.
Lichamelijke ziektes
Mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis hebben niet vaker specifieke lichamelijke ziekten.
Zie ook
- Borderline persoonlijkheidsstoornis
Behandeling afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Voor de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis is geen specifieke behandeling bekend.
Volgens de Multidisciplinaire Richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen, kunnen persoonlijkheidsstoornissen behandeld worden met psychotherapie, overige psychosociale interventies en behandeling met medicijnen (farmacotherapie).
De Multidisciplinaire Richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen kunt u vinden op www.ggzrichtlijnen.nl
Feiten en cijfers over afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Feiten en cijfes over onder andere risicogroepen en het aantal mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.
Hoeveel mensen hebben een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis?
- Hoe vaak de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis in Nederland voorkomt is niet bekend. Er is in Nederland namelijk geen onderzoek gedaan naar het aantal mensen met de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis in de algemene bevolking. In Noorwegen heeft 1,5% van de algemene bevolking een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. In andere buitenlandse onderzoeken is het percentage lager. De percentages wisselen tussen de 0,1% tot 2,0%. Redenen hiervoor kunnen zijn: verschillen in onderzoeksmethode of diagnostische criteria of werkelijke culturele verschillen tussen landen.
- Bij vrouwen komt deze stoornis ongeveer 1.5 tot 3 keer zo vaak voor dan bij mannen.[4;8]
- De rol van leeftijd is onduidelijk. Het ene onderzoek geeft aan dat de stoornis op elke leeftijd even vaak zou voorkomen. Uit ander onderzoek blijkt dat de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis bij ouderen minder vaak voorkomt.
- Mensen met een lagere opleiding hebben bijna 2 keer zo veel kans om een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis te ontwikkelen. Hetzelfde geldt voor een lager inkomen.
- De belangrijkste bekende risicogroepen en risicofactoren worden in “oorzaken en risicofactoren” op deze website genoemd.
- 80% van de mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis in Australië hebben ook een andere persoonlijkheidsstoornis.
- Een andere studie geeft aan dat de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis één van de persoonlijkheidsstoornissen is die het minst vaak in combinatie met andere persoonlijkheids-stoornissen voorkomt.
- 51% van de mensen met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis heeft ook een borderline persoonlijkheidsstoornis
- 29% heeft ook ooit een depressie gehad. Bij mensen zonder een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis is dat 9%.