Diabetes en depressie, een zorgelijk samenspel.
Mensen met diabetes hebben twee keer zo vaak last van depressies als mensen zonder diabetes.Een betere herkenning en behandeling van depressies kan de complicaties van diabetes helpen voorkomen. Herziening van de diabeteszorg is nodig, omdat de huidige zorg deze gecombineerde problematiek te weinig onderkent. Dit concludeert het RIVM op basis van literatuuronderzoek in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Dit ministerie wil het aantal mensen met diabetes en diabetesgerelateerde complicaties terugdringen.
“Voor mij hoeft het niet meer……” stemmingsstoornissen
Powerpoint over Stemmingsstoornissen gemaakt door Hans Bremmers, docent aan Hogeschool Zuyd en oud-collega verpleegkundige bij PMS Vijverdal te Maastricht.
Powerpoint Stemmingsstoornissen
Door te klikken op link wordt powerpoint gedownload naar jouw PC.
Tekst bij powerpoint
Hoorcollege stemmingsstoornissen
Stemmingsstoornis: stoornis waarbij als belangrijkste kenmerk de stemming min of meer langdurig veranderd is, in de vorm van somberheid (depressie) of abnormaal verhoogde of geïrriteerde stemming (manie).
Depressie episode: minimaal 2 weken
- anhedonie: onvermogen om van dingen te genieten.
- moeite taken te beginnen of af te maken
- besluiteloos
- afname/toename gewicht
- slaapklachten
- remmingen, gejaagd, angstig geagiteerd (nerveus, zenuwachtig, opgewonden)
- moeheid/gebrek aan energie
- waardeloos voelen, schuldig voelen, zelfverwijt
- zelfmoordgedachten
- katatone kenmerken: niets doen, stil staan, stil zitten etc.
- melancholische kenmerken: vitale kenmerken
- wanhopig
- lijden
- psychotische kenmerken: hypochondrische waan, nihilistenwaan.
manische episode: minimaal 1 week
- overdreven uitgelaten of prikkelbare stemming
- overdreven gevoel van eigenwaarde, zelfoverschatting
- verminderde slaapbehoefte
- spreekdrang
- snel denken
- verhoogde afleidbaarheid
- doelgerichte activiteit
- waanbelevingen en hallucinaties
- kataton stuportoestand: spieren staan helemaal stijf
gemengde episode: minimaal 1 week (bijna) elke dag manische en depressieve episodes.
Hypomane episode: minimaal 4 dagen
- constante uitgelatenheid of prikkelbare stemming
- afwijkend van gewone stemming
- niet beantwoorden aan criteria manische episode (milder)
Stemmingsstoornis:
Depressieve/unipolaire stemmingstoornis:
- eenmalig à 1 of meer depressieve episodes, geen manische of hypomane episodes, eenmalige episode.
- recidiverend (terugkerend) à 2 of meer depressieve stoornissen in engere zin.
- Dysthymie à minimaal 2 jaar, goede periode niet langer dan 2 maanden, minder ernstig dan eenmalige maar duurt langer.
- NAO à niet anders omschreven, restcategorie. Hierbij is onduidelijkheid over diagnose. Dit kan zijn:
- Te weinig gegevens
- Tegenstrijdige informatie
- Er wordt niet voldaan aan alle benodigde criteria.
Bipolaire stemmingstoornis:
- bipolair 1 à depressieve episode en 1 manische episode (vreemd ivm eenmalig, unipolair?). 6 typen, afhankelijk laatste episode:
- eenmalig manisch
- hypomaan
- manisch
- gemengd
- depressief
- niet gespecificeerd
- bipolair 2 à in heden of verleden recidiverende depressieve en manische episoden.
- Cyclothym à minimaal 2 jaar, talrijke episoden met hypomane en depressieve kenmerken, echter niet beantwoordend aan criteria manische of depressieve episoden. Nooit langer dan 2 maanden symptoomvrij.
- NAO
Organische stemmingstoornis:
- lichamelijk/somatisch
- hersenziekte à Parkinson, MS, Huntingtond.
- Ziekte hormoonvormende organen à schildklier, bijschildklier, bijnierschors, hyposfyse.
- Gebrek aan vitamine (B12) of mineralen.
- Kanker (alvleeskanker)
- Middel
- Hormoonpreparaten
- Medicijnen tegen hoge bloeddruk en hartziekten
- Drank, drugs of het acuut stoppen hiermee
ZUNG/SDS: self-rating depression scale. Niet om de diagnose te stellen, maar om te kijken of er evt vooruitgang/achteruitgang is.
DSM IV 2 specificatiecategorieën:
- specificaties van laatste stemmingsepisode
- licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken, ernstig met psychotische kenmerken.
- Is er sprake van melancholische (vitale) kenmerken?
- specificatie van het verloop
- met of zonder herstel tussendoor
- Rapid cyching pattern: snel heen en weer schommelen.
- Met of zonder seizoenspatroon: SAD: seasanol affective desease, oftewel winterdepressie.
Op die manier ontstaat een duidelijker beeld van de ernst en aard van individuele stemmingsstoornissen.
Ethiologie:
- Psychoanalytische opvattingen:
Fasen in jeugd niet goed doorlopen, d.m.v. onverwerkt verlies. Verlies leidt tot agressie tegen zichzelf, wat een depressie kan veroorzaken.
- Leertheoretische opvattingen:
Depressies ontstaan als mensen niet hebben geleerd voldoende bekrachtigers aan de omgeving te ontlokken of als de omgeving te weinig bekrachtigers aanbiedt. Hierdoor ontstaat somberheid. De somberheid wordt (aanvankelijk) wél positief bekrachtigd en kan zich zo stabiliseren.
- Cognitieve visie:
Beck à De denkschema’s die depressieve mensen gebruiken om de wereld betekenis te geven zijn negatief geladen. Dus constant denken: ‘Ik deug niet, de ander houdt niet van mij’.
Seligman (aangeleerde hulpeloosheidstheorie) à personen die ooit hebben ervaren dat hun acties en inspanningen niet leiden tot verbeteringen ontwikkelen negatieve denkbeelden over oorzaak en gevolg, die tot depressie kunnen leiden.
- Systeemtheoretische benadering:
Depressie wordt veroorzaakt en in stand gehouden door interacties tussen cliënt en sociale omgeving (cultuur, vrienden, familie, maar vooral gezin).
- Biologische benadering:
Genetische factoren. Verstoring neurotransmitters, hormonen, ontregeling van de biologische klok.
- Life-eventbenadering:
Stressvolle momenten uit het leven in een vroege fase (verlies van een ouder, trauma op jeugdige leeftijd) maakt mensen vatbaar voor depressies op latere leeftijd. Altijd in combinatie met iets ander, bv omgeving, biologie etc. Wél samenhang, géén oorzaak.
Deze therapie is beetje weggehaald, omdat het eigenlijk een logische verklaring heeft.
Voor geen van de theorieën bestaat voldoende onderbouwing. Oorzaak bestaat uit meerdere factoren, bv aanleg, psychologische factoren, situationele factoren, somatische toestand etc.
Behandeling depressie:
– medicatie
- tricyclisch (klassiek) of modern
- Werken allemaal op neurotransmitters (serotonine)
– psychotherapie
- Inzicht in achterliggende factoren
- Verwerking ingehouden emoties
– gedragstherapie
- Meestal positieve bekrachtiging
- Opdrachten om plezierige dingen te doen
- Ontdekken dat het ‘toch wel lukt’ (Lewinsohn)
– cognitieve therapie
- Afleren van negatieve, onlogische denkpatronen
- Vervangen van negatieve door positieve denkpatronen
– biologische therapie
- lichttherapie
- Slaapdeprivatie à 3 dagen wakker houden, dan stijgt serotoninespiegel.
- ECT àelectro shock therapie, narcose en spierverslappers. 2x per week, 5 weken lang. Dan gebeurt wat in de hersenen, wat is onbekend.
Behandeling manie:
– medicatie
- lithium à stabiliseren
- jarenlang gebruik is vaak nodig
- Soms in combinatie met anti-psychoticum, hierdoor sneller effect
- Carbamazepine à anti-epilepticum
– opname kliniek
- Bieden van structuur
- Beschermen tegen negatieve aspecten van de manie
- Ontlasting van systeem
– psychosociale begeleiding
- Training van cliënt én systeem
- Psychotherapie
- Gezins- en/of relatietherapie
10 tips voor de omgang:
- Laat je niet meeslepen in een depressie
- Blijf aandacht geven ook al treedt geen verbetering op
- Geef geen actieve adviezen zoals ‘kop op, blijf vechten’
- Laat je eigen onmacht zien, geef aan het ook niet te weten
- Neem geen zaken over, laat de cliënt zelf bepalen
- Onderzoek je gevoelens ten opzichte van de cliënt en onderzoek hoe ze ontstaan
- Bespreek negatieve gevoelens in het team en maak een plan hoe je hiermee om wil gaan
- Bij manie: stel grenzen, kap af, dam in, voorkom uitputting en overprikkeling
- Praat langzaam, blijf rustig, beweeg afgemeten
- Houd afstand
Stemmingsstoornissen
Kennis over de stemmingsstoornissen op zich stellen we met deze tekst ter beschikking van een zo ruim mogelijk publiek. De inhoud kan gebruikt worden in het kader van begeleiding, vorming en consulentenwerking.
In een eerste deel geven we informatie over stemming. We bepalen waar stemming van afhangt, wat we als gewone, normale stemming beschouwen en vermelden de verschillende soorten stemmingsstoornissen. We kijken naar het voorkomen van de soorten stemmingsstoornissen in de brede populatie.
In een tweede deel wordt de depressieve episode beschreven. Naast het voorkomen en het verloop van depressie komen uiteenlopende verklaringen voor depressie aan bod. Tevens wordt uitvoerig ingegaan op de behandeling van depressie.
In een derde deel wordt de bipolaire stoornis beschreven. Naast het voorkomen en het verloop van bipolaire stoornis komen verklaring en behandelingen voor bipolaire stoornis aan bod.
Bipolaire Stemmingsstoornis
Bipolaire stoornis
Personen met een bipolaire stoornis hebben te maken met stemmingswisselingen.
De persoon kan het ene moment heel erg uitgelaten zijn (manie), het andere moment heel erg neerslachting (depressie). Wisselende stemmingen worden afgewisseld met periodes waarin het relatief rustig is.
De bipolaire stoornis is een ernstige, chronische ziekte die niet kan worden genezen. Wel kunnen sommige symptomen met medicatie verminderen of verdwijnen en kan een nieuwe episode worden voorkomen.
De bipolaire stoornis wordt ook wel manisch-depressieve stoornis genoemd.
Symptomen bipolaire stoornis
Mensen met een bipolaire stoornis zijn uitgelaten of hebben een prikkelbare stemming die tenminste enkele dagen tot weken duurt. Ze zijn overdreven vrolijk maar ook soms boos, overactief en druk, en houden geen rekening met de consequenties van hun gedrag. Ze hebben het gevoel alles aan te kunnen en slapen weinig.
Volgens de DSM-IV-TR [2] heeft iemand een bipolaire stoornis als hij of zij een manische of hypomane episode heeft meegemaakt. Tijdens een manische episode hebben mensen vaak ruzie, doen zij onverantwoorde uitgaven en hebben zij soms een psychotische episode met wanen en hallucinaties. Tijdens een hypomane episode zijn mensen ook druk en impulsief, maar hebben zij geen psychotische symptomen. Als iemand (gedwongen) opgenomen wordt, is er per definitie sprake van een manische en niet van een hypomane episode.
Vrijwel alle mensen met een bipolaire stoornis hebben naast manische en/of hypomane episodes ook depressieve episodes en, minder vaak, gemengde episodes. Verder kunnen bipolaire stoornissen wel of niet een rapid cycling beloop hebben. Van rapid cycling wordt gesproken als iemand vier of meer episodes in één jaar meemaakt.
De verschillende episodes zijn:
- Manische episode
- Hypomane episode
- Depressieve episode
- Gemengde episode
Manische episode
Tijdens een manische episode hebben mensen last van de volgende symptomen:
- Een voortdurend verhoogde of prikkelbare stemming die tenminste één week duurt;
- Een opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootheidsideeën, verminderde slaapbehoefte, toegenomen spraakzaamheid, gedachtevlucht, verhoogde afleidbaarheid, toegenomen activiteit en/of psychomotorische agitatie, en het zich overgeven aan aangename bezigheden met een grote kans op pijnlijke gevolgen(bijvoorbeeld ongeremde koopwoede, zakelijk onverstandige investeringen)
- Sociale en relationele problemen.
Uitgesloten moet wel worden dat deze symptomen niet veroorzaakt worden door drugs, een geneesmiddel of een lichamelijke aandoening.
Hypomane episode
Tijdens een hypomane episode hebben mensen last van de volgende symptomen:
- Een voortdurend verhoogde of prikkelbare stemming die tenminste vier dagen duurt
- Weliswaar wat minder dan tijdens een manische episode: een opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootheidsideeën, verminderde slaapbehoefte, toegenomen spraakzaamheid, gedachtevlucht, verhoogde afleidbaarheid, toegenomen activiteit en/of psychomotorische agitatie, en het zich overgeven aan aangename bezigheden met een grote kans op pijnlijke gevolgen (bijvoorbeeld ongeremde koopwoede, zakelijk onverstandige investeringen).
Uitgesloten moet wederom worden dat deze symptomen niet veroorzaakt worden
door drugs, een geneesmiddel of een lichamelijke aandoening.
Depressieve episode
Tijdens een depressieve episode heeft iemand last van:
- Een aanhoudende neerslachtige stemming of een ernstig verlies van interesse in bijna alle dagelijkse activiteiten die tenminste twee weken duurt
- Afgenomen of toegenomen eetlust en gewicht, slaapproblemen, opgewonden en rusteloos zijn of juist geremd, vermoeidheid of verlies van energie, concentratieproblemen, vertraagd denken en besluiteloosheid, gevoelens van waardeloosheid of overmatige schuld, terugkerende gedachten aan dood of zelfdoding
- Sociale en relationele problemen.
Uitgesloten moet wederom worden dat deze symptomen niet veroorzaakt worden door drugs, een geneesmiddel of een lichamelijke aandoening.
Gemengde episode
Bij een gemengde episode heeft iemand dagelijks last van symptomen die horen bij een manische én een depressieve episode. Deze symptomen duren minimaal een week.
Subtypen bipolaire stoornis
Er zijn twee typen bipolaire stoornis, namelijk de bipolaire-I stoornis en de bipolaire-II stoornis.
- Een bipolaire-I stoornis. Iemand heeft last van manische episodes en mogelijk ook van hypomane, depressieve en gemengde episodes. Na één manische episode kan iemand de diagnose bipolaire-I stoornis krijgen. [2]
- Bipolaire-II stoornis. Iemand heeft last van depressieve en hypomane episodes maar maakt geen manische of gemengde episodes mee. De diagnose bipolaire-II stoornis wordt na één hypomane en één of meer depressieve episodes gegeven.
Er is nog een derde type: de cyclothyme stoornis. Deze stoornis ontstaat meestal in de jeugd of adolescentie. Mensen hebben last van hypomane episodes en episodes met licht depressieve symptomen. Wel zijn de symptomen minder ernstig dan bij mensen met een manische, gemengde of een depressieve episode. Tussen twee episodes in functioneren zij normaal. Maar deze periode duurt vaak kort. Mensen met een cyclothyme stoornis hebben relatief vaak sociale en relationele problemen.
Als mensen symptomen hebben die lijken op een bipolaire stoornis maar die niet precies passen in één van de bovenstaande typen, dan wordt gesproken van een bipolaire stoornis niet anderszins omschreven.
Oorzaken en risicofactoren bipolaire stoornis
Het is niet mogelijk om te voorspellen wie wel of niet deze stoornis zal krijgen. Er is niet één oorzaak aan te wijzen. Er zijn wel verschillende risicofactoren.
Individuele kwetsbaarheid
Erfelijke factoren spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van een bipolaire stoornis
- Familieleden van bipolaire patiënten hebben vaker een depressie of bipolaire stoornis. Als één van de ouders een bipolaire stoornis heeft hebben de kinderen 10% tot 20% kans op een bipolaire stoornis
- Wanneer een tweelingbroer of -zus een bipolaire stoornis heeft, is de kans dat de ander de stoornis krijgt 50% tot 70%. Bij twee-eiige tweelingen is dezekans20%
- Het is nog niet bekend hoe de overerving van een bipolaire stoornis precies plaatsvindt. Waarschijnlijk gaat het om meerdere genen die op verschillende chromosomen zijn gelokaliseerd. Een deel van deze genen is mogelijk ook betrokken bij het ontstaan van andere psychische aandoeningen.
Sociale en omgevingsfactoren
- Opleiding of sociale klasse speelt geen rol bij het ontstaan van deze stoornis
- Alleenstaanden hebben vaker een bipolaire stoornis dan samenwonenden. Mogelijk beschermt een relatie tegen het (opnieuw) optreden van een manie of depressie. Maar het kan ook zijn dat mensen met een bipolaire stoornis moeilijker een relatie in stand kunnen houden
- De bipolaire stoornis komt vaker voor in grote steden
- Volwassenen die cannabis gebruiken hebben 5 keer zoveel kans dat een bipolaire stoornis zich ontwikkeld.
Levensgebeurtenissen
- Traumatische jeugdervaringen, zoals mishandeling en verwaarlozing, verhogen de kans op een bipolaire stoornis. Volwassenen met deze stoornis werden in hun jeugd vaker verwaarloosd of mishandeld dan volwassenen zonder psychische stoornis. Bovendien maken trauma’s op jeugdige leeftijd dat de vooruitzichten minder gunstig zijn. Er zijn meer en ernstigere episodes. Ook komen zelfmoordpogingen vaker voor.
Gevolgen bipolaire stoornis
De bipolaire stoornis heeft gevolgen voor de kwaliteit van leven, de levensverwachting en maatschappelijke kosten.
Kwaliteit van leven en levensverwachting
- Mensen met een bipolaire stoornis functioneren slechter dan mensen zonder deze stoornis. Zij ervaren hun gezondheid en vitaliteit als minder goed. Zij hebben 2 tot 3 keer meer kans om vroegtijdig te sterven dan mensen die deze stoornis niet hebben. Zelfmoord (vaak gepleegd tijdens een depressieve of een gemengde episode) en hart- en vaataandoeningen zijn belangrijke doodsoorzaken
- De ziektelast voor de bipolaire stoornis in Nederland is 30.000 tot 40.000 DALY’S. Een DALY (Disability-Adjusted Life Year) is een gezond levensjaar dat door ziekte verloren gaat.
Kwaliteit van leven voor direct betrokkenen
- Een bipolaire stoornis heeft grote invloed op het leven van familieleden, vrienden en collega’s van de patiënt.
- Iemand gedraagt zich anders dan normaal tijdens een manische of depressieve episode, maakt sneller ruzie, doet onverantwoordelijke financiële uitgaven of heeft zelfmoordgedachten
- Daarnaast is de omgeving bezorgd of en wanneer iemand een nieuwe episode zal meemaken.
- Een bipolaire stoornis heeft grote invloed op het leven van familieleden, vrienden en collega’s van de patiënt.
Maatschappelijke kosten
- Betrouwbare gegevens ontbreken over de totale kosten die deze stoornis met zich meebrengt in Nederland. Een schatting is 1,5 miljard euro per jaar. De belangrijkste kostenpost vormt het ziekteverzuim.
Verloop bipolaire stoornis
Er zijn een aantal feiten bekend over het verloop van de bipolaire stoornis. Ook zijn er een aantal factoren die het verloop van de bipolaire stoornis beïnvloeden.
- Mannen zijn gemiddeld 23 en vrouwen 27 jaar als zij voor het eerst een bipolaire stoornis krijgen. In buitenlands bevolkingsonderzoek schommelt deze leeftijd rond de 20 jaar en worden geen verschillen tussen mannen en vrouwen gevonden
- Een eerste episode kan depressief, hypomaan, manisch of gemengd zijn. Gemiddeld maken patiënten vijf hypomane of manische episodes en drie depressieve episodes mee in hun leven. Klinisch onderzoek komt op een hoger aantal uit: gemiddeld één episode per twee jaar
- Het beloop van een bipolaire stoornis verschilt sterk per persoon. De duur van een episode varieert, maar is per individu vrij constant. Gemiddeld duurt een episode drie tot zes maanden. Manieën duren over het algemeen korter dan depressies. Mensen hebben meer last van depressieve dan manische episodes. Na afloop van een episode is de stemming weer normaal. Geschat wordt dat mensen zich de helft van het jaar normaal voelen
- Of iemand herstelt van een episode, hangt af van wat er tijdens een episode is voorgevallen. Niet zelden worden betekenisvolle relaties verbroken of is iemand blijvend arbeidsongeschikt
- Ongeveer 16 procent heeft een rapid cycling beloop. Rapid cycling openbaart zich pas op latere leeftijd en de vooruitzichten zijn minder gunstig.
Factoren die het beloop bepalen
- Ingrijpende levensgebeurtenissen, zoals echtscheiding, dood van een geliefde, verlies van werk, het krijgen van een kind of een promotie, hebben invloed op het beloop. Zij spelen vooral een rol bij het ontstaan van een eerste episode en minder bij latere
- Alcohol- en drugsproblemen zorgen ervoor dat de vooruitzichten minder gunstig zijn. De middelen kunnen symptomen uitlokken of juist versterken
- Mensen bij wie de stoornis op jeugdige leeftijd ontstaat hebben minder gunstige vooruitzichten dan mensen bij wie de stoornis zich op volwassen leeftijd openbaart.
Bijkomende aandoeningen bipolaire stoornis
Mensen met een bipolaire stoornis kunnen ook andere, bijkomende psychische stoornissen hebben. Ook hebben mensen met een bipolaire stoornis meer last van een aantal lichamelijke ziektes.
Psychische stoornissen
Mensen met een bipolaire stoornis hebben vaker last van andere psychische stoornissen.
De bipolaire stoornis komt vaak voor met de volgende psychische stoornissen:
- Paniekstoornis (14%)
- Sociale fobie (40%)
- Angststoornis (60%)
- Alcoholafhankelijkheid (11%)
- Drugsafhankelijkheid (14%)
Lichamelijke ziektes
Depressieve episodes en hart- en vaataandoeningen hangen met elkaar samen. Mensen die tijdens een depressieve episode het medicijn lithium gebruiken hebben een grotere kans hebben op hart- en vaataandoeningen (zoals verhoogde bloeddruk).
Zie ook
- Paniekstoornis
- Sociale fobie
- Angststoornissen
- Alcohol
- Drugs algemeen
Behandeling bipolaire stoornis
In de Richtlijn bipolaire stoornissen van de Nederlandse Vereniging van Psychiatrie (NVvP) worden twee vormen van behandeling van de bipolaire stoornis beschreven: psychotherapie en behandeling met medicijnen (farmacotherapie).
Psychotherapie
Er zijn drie vormen van psychotherapie die bewezen effectief zijn in de behandeling van bipolaire stoornis. Namelijk cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke en sociaalritmetherapie en gezinsgerichte therapie. Deze behandelingen vinden altijd plaats naast behandeling met medicijnen.
Meer over psychotherapie in de Richtlijn Bipolaire stoornissen van de NVvP (pagina 41).
Behandeling met medicijnen
Behandeling met medicijnen is belangrijk in de behandeling van een bipolaire stoornis. Lithium, antidepressiva, antipsychotica en valproïnezuur zijn veel voorgeschreven medicijnen voor de behandeling van een bipolaire stoornis.
Meer over behandeling met medicijnen in het hoofdstuk farmacotherapie van de Richtlijn Bipolaire stoornissen van de NVvP (pagina 47).
De Richtlijn Bipolaire stoornissen kunt u vinden op de website van de Nederlandse Vereniging van Psychiatrie www.nvvp.net
Feiten en cijfers bipolaire stoornis
Van de Nederlandse bevolking van 18 tot 65 jaar kreeg 1,3% ooit in het leven de diagnose bipolaire stoornis.
Bijna evenveel vrouwen (1,4%) als mannen (1,2%) hebben ooit in het leven een bipolaire stoornis gehad.
In de afgelopen 12 maanden had 0,8% van de volwassen Nederlandse bevolking tot 65 jaar een bipolaire stoornis (mannen 0,7%, vrouwen 1,0%). In totaal hadden ongeveer 88.400 inwoners van Nederland in de afgelopen 12 maanden een bipolaire stoornis.
De bipolaire stoornis komt vaker voor bij familie van bipolaire patiënten. Ook blijkt dat alleenstaanden vaker een bipolaire stoornis hebben dan samenwonenden. Tevens komt de bipolaire stoornis vaker voor bij mensen die in hun jeugd een traumatische ervaring hebben gehad.
De bipolaire stoornis komt bij mensen in grote steden ongeveer even vaak voor als op het platteland.
Volwassenen die cannabis gebruiken hebben meer kans om een bipolaire stoornis te ontwikkelen dan zij die geen cannabis gebruiken.
Meer informatie bipolaire stoornis
Hier vindt u adressen van websites die hulp en ondersteuning bieden aan mensen die met bipolaire stoornis te maken hebben.
De huisarts kan meer informatie geven over de bipolaire stoornis en eventueel doorverwijzen.
Vereniging voor Manisch Depressieven en betrokkenen voor mensen met een bipolaire stoornis en hun omgeving
Labyrint~In Perspectief voor familieleden van mensen met een psychische stoornis.
Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie over psychologische behandelingen/psychotherapie
Psycho-educatie bij depressie (en relevante websites)
Psycho-educatie is een belangrijk onderdeel van de behandeling van depressieve stoornissen omdat het bij de patiënten en hun betrokkenen de kennis en inzicht in de ziekte vergroot, het de gelegenheid biedt om vragen en zorgen te bespreken, en deelnemers aan het programma herkenning bij elkaar kunnen vinden. Hierbij wordt uitgegaan van de veronderstelling dat psycho-educatie het herstelproces van de patiënt ten goede komt omdat hij/zij beter kan begrijpen wat hij/zij heeft en welke factoren bij het herstel daarvan allemaal een rol kunnen spelen. In de nieuwe richtlijn voor de behandeling van depressie wordt psycho-educatie als eerste stap geadviseerd. Het programma Psycho-educatie bij depressie bestaat uit twee complete modules: basisprogramma en vervolgprogramma. Hulpverleners die zich bezighouden met de begeleiding van patiënten met depressieve stoornissen kunnen met behulp van deze modules volledige groepsprogramma’s psycho-educatie voor patiënten en hun betrokkenen organiseren.
Relevante websites
www.labyrint-in-perspectief.nl
www.czmedicinfo-enceclopedie.nl
www.zwaarweer.nl
Tips en aandachtspunten in de begeleiding van depressieve patiënten
TIPS
- Ondersteun de patiënt zonder goed bedoelde adviezen of positieve babbels. Hierdoor kan de patiënt zich onbegrepen en nog somberder gaan voelen (bijvoorbeeld: ‘Kop op…, je moet er tegen vechten’ of ‘Straks komt je zoontje op bezoek, daar zul je wel wat van opknappen’). Gebruik zinnen als: ‘Het is naar dat u zich zo slecht voelt, is er iets wat u op dit moment wel prettig vindt?’
- Depressieve patiënt hebben ’s morgens vaak ernstige startproblemen. Als verzorging in de ochtend niet strikt noodzakelijk is, doe het dan op een ander moment van de dag.
- Geef de patiënt uitleg. Acceptatie en erkenning zijn zeer belangrijk. Verwijs naar patiëntenverenigingen en zelfhulpo!ganisaties bij ontslag. Steun is heel belangrijk voor het herstel en het voorkomen van recidieven.
- Let ook op het slaap-waakritme van de patiënt. Stimuleer de patiënt overdag uit bed te komen en bied kleine activiteiten aan. Stel de doelen echter niet te hoog.
- Betrek de patiënt bij het sociale leven op de afdeling. Zorg voor de nodige prikkels op een dag. Een eenpersoonskamer is niet aan te raden.
- Het is voor het ontstaan van een vertrouwensband prettig om zoveel mogelijk een vaste verpleegkundige toe te wijzen.
- Let erop dat de patiënt niet steeds afhankelijker wordt en dat hij de verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag accepteert. Geef bij initiatieven van de patiënt positieve feedback. Dit vergroot het gevoel van eigenwaarde.
- Let op de voedsel- en vochtinname. Geef kleine hoeveelheden voedsel. Een bord vol is niet te overzien vanwege de verminderde eetlust.
- Let op de defecatie. Obstipatie komt veel voor bij depressies. Vraag eventueel om medicamenteuze ondersteuning.
- Stimuleer de patiënt bij de ADL, ook als hij dit zelf niet zo nodig vindt. Stel bijvoorbeeld een gestructureerd dagprogramma op.
- Wanneer een patiënt erg somber is, is het belangrijk te informeren naar mogelijke gedachten aan de dood. Wanneer er een doodswens bestaat. moet een psychiater of consultatief psychiatrisch verpleegkundige op de hoogte worden gesteld. Inschatting van het suïciderisico is noodzakelijk.
AANDACHTSPUNTEN
- Het is niet gemakkelijk om te gaan met depressieve patiënten. Je kunt te maken krijgen met je eigen gevoelens van onmacht. De muur van negatieve gedachten en gevoelens van de patiënt is moeilijk af te breken. Stel dus niet te hoge doelen en laat je niet meeslepen in de negatieve gedachtegang. Bespreek de situatie daarom regelmatig met collega’s en geef op tijd aan wanneer iemand anders de zorg moet overnemen.
- Mensen met een depressie kunnen claimend zijn in hun gedrag, zich afhankelijk opstellen, regressief gedrag vertonen of geagiteerd zijn. Dit kan irritatie opwekken bij de hulpverlener. Wees je hiervan bewust en zorg voor een professionele attitude.
Verder is het belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan de familie en naasten van de patiënt. Zij hebben het vaak erg moeilijk met de toestand van de patiënt. Geef voorlichting over de depressie, zodat zij het gedrag begrijpen en ze misschien ook iets kunnen doen voor de patiënt.