Diabetes en depressie, een zorgelijk samenspel.
Mensen met diabetes hebben twee keer zo vaak last van depressies als mensen zonder diabetes.Een betere herkenning en behandeling van depressies kan de complicaties van diabetes helpen voorkomen. Herziening van de diabeteszorg is nodig, omdat de huidige zorg deze gecombineerde problematiek te weinig onderkent. Dit concludeert het RIVM op basis van literatuuronderzoek in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Dit ministerie wil het aantal mensen met diabetes en diabetesgerelateerde complicaties terugdringen.
“Voor mij hoeft het niet meer……” stemmingsstoornissen
Powerpoint over Stemmingsstoornissen gemaakt door Hans Bremmers, docent aan Hogeschool Zuyd en oud-collega verpleegkundige bij PMS Vijverdal te Maastricht.
Powerpoint Stemmingsstoornissen
Door te klikken op link wordt powerpoint gedownload naar jouw PC.
Tekst bij powerpoint
Hoorcollege stemmingsstoornissen
Stemmingsstoornis: stoornis waarbij als belangrijkste kenmerk de stemming min of meer langdurig veranderd is, in de vorm van somberheid (depressie) of abnormaal verhoogde of geïrriteerde stemming (manie).
Depressie episode: minimaal 2 weken
- anhedonie: onvermogen om van dingen te genieten.
- moeite taken te beginnen of af te maken
- besluiteloos
- afname/toename gewicht
- slaapklachten
- remmingen, gejaagd, angstig geagiteerd (nerveus, zenuwachtig, opgewonden)
- moeheid/gebrek aan energie
- waardeloos voelen, schuldig voelen, zelfverwijt
- zelfmoordgedachten
- katatone kenmerken: niets doen, stil staan, stil zitten etc.
- melancholische kenmerken: vitale kenmerken
- wanhopig
- lijden
- psychotische kenmerken: hypochondrische waan, nihilistenwaan.
manische episode: minimaal 1 week
- overdreven uitgelaten of prikkelbare stemming
- overdreven gevoel van eigenwaarde, zelfoverschatting
- verminderde slaapbehoefte
- spreekdrang
- snel denken
- verhoogde afleidbaarheid
- doelgerichte activiteit
- waanbelevingen en hallucinaties
- kataton stuportoestand: spieren staan helemaal stijf
gemengde episode: minimaal 1 week (bijna) elke dag manische en depressieve episodes.
Hypomane episode: minimaal 4 dagen
- constante uitgelatenheid of prikkelbare stemming
- afwijkend van gewone stemming
- niet beantwoorden aan criteria manische episode (milder)
Stemmingsstoornis:
Depressieve/unipolaire stemmingstoornis:
- eenmalig à 1 of meer depressieve episodes, geen manische of hypomane episodes, eenmalige episode.
- recidiverend (terugkerend) à 2 of meer depressieve stoornissen in engere zin.
- Dysthymie à minimaal 2 jaar, goede periode niet langer dan 2 maanden, minder ernstig dan eenmalige maar duurt langer.
- NAO à niet anders omschreven, restcategorie. Hierbij is onduidelijkheid over diagnose. Dit kan zijn:
- Te weinig gegevens
- Tegenstrijdige informatie
- Er wordt niet voldaan aan alle benodigde criteria.
Bipolaire stemmingstoornis:
- bipolair 1 à depressieve episode en 1 manische episode (vreemd ivm eenmalig, unipolair?). 6 typen, afhankelijk laatste episode:
- eenmalig manisch
- hypomaan
- manisch
- gemengd
- depressief
- niet gespecificeerd
- bipolair 2 à in heden of verleden recidiverende depressieve en manische episoden.
- Cyclothym à minimaal 2 jaar, talrijke episoden met hypomane en depressieve kenmerken, echter niet beantwoordend aan criteria manische of depressieve episoden. Nooit langer dan 2 maanden symptoomvrij.
- NAO
Organische stemmingstoornis:
- lichamelijk/somatisch
- hersenziekte à Parkinson, MS, Huntingtond.
- Ziekte hormoonvormende organen à schildklier, bijschildklier, bijnierschors, hyposfyse.
- Gebrek aan vitamine (B12) of mineralen.
- Kanker (alvleeskanker)
- Middel
- Hormoonpreparaten
- Medicijnen tegen hoge bloeddruk en hartziekten
- Drank, drugs of het acuut stoppen hiermee
ZUNG/SDS: self-rating depression scale. Niet om de diagnose te stellen, maar om te kijken of er evt vooruitgang/achteruitgang is.
DSM IV 2 specificatiecategorieën:
- specificaties van laatste stemmingsepisode
- licht, matig, ernstig zonder psychotische kenmerken, ernstig met psychotische kenmerken.
- Is er sprake van melancholische (vitale) kenmerken?
- specificatie van het verloop
- met of zonder herstel tussendoor
- Rapid cyching pattern: snel heen en weer schommelen.
- Met of zonder seizoenspatroon: SAD: seasanol affective desease, oftewel winterdepressie.
Op die manier ontstaat een duidelijker beeld van de ernst en aard van individuele stemmingsstoornissen.
Ethiologie:
- Psychoanalytische opvattingen:
Fasen in jeugd niet goed doorlopen, d.m.v. onverwerkt verlies. Verlies leidt tot agressie tegen zichzelf, wat een depressie kan veroorzaken.
- Leertheoretische opvattingen:
Depressies ontstaan als mensen niet hebben geleerd voldoende bekrachtigers aan de omgeving te ontlokken of als de omgeving te weinig bekrachtigers aanbiedt. Hierdoor ontstaat somberheid. De somberheid wordt (aanvankelijk) wél positief bekrachtigd en kan zich zo stabiliseren.
- Cognitieve visie:
Beck à De denkschema’s die depressieve mensen gebruiken om de wereld betekenis te geven zijn negatief geladen. Dus constant denken: ‘Ik deug niet, de ander houdt niet van mij’.
Seligman (aangeleerde hulpeloosheidstheorie) à personen die ooit hebben ervaren dat hun acties en inspanningen niet leiden tot verbeteringen ontwikkelen negatieve denkbeelden over oorzaak en gevolg, die tot depressie kunnen leiden.
- Systeemtheoretische benadering:
Depressie wordt veroorzaakt en in stand gehouden door interacties tussen cliënt en sociale omgeving (cultuur, vrienden, familie, maar vooral gezin).
- Biologische benadering:
Genetische factoren. Verstoring neurotransmitters, hormonen, ontregeling van de biologische klok.
- Life-eventbenadering:
Stressvolle momenten uit het leven in een vroege fase (verlies van een ouder, trauma op jeugdige leeftijd) maakt mensen vatbaar voor depressies op latere leeftijd. Altijd in combinatie met iets ander, bv omgeving, biologie etc. Wél samenhang, géén oorzaak.
Deze therapie is beetje weggehaald, omdat het eigenlijk een logische verklaring heeft.
Voor geen van de theorieën bestaat voldoende onderbouwing. Oorzaak bestaat uit meerdere factoren, bv aanleg, psychologische factoren, situationele factoren, somatische toestand etc.
Behandeling depressie:
– medicatie
- tricyclisch (klassiek) of modern
- Werken allemaal op neurotransmitters (serotonine)
– psychotherapie
- Inzicht in achterliggende factoren
- Verwerking ingehouden emoties
– gedragstherapie
- Meestal positieve bekrachtiging
- Opdrachten om plezierige dingen te doen
- Ontdekken dat het ‘toch wel lukt’ (Lewinsohn)
– cognitieve therapie
- Afleren van negatieve, onlogische denkpatronen
- Vervangen van negatieve door positieve denkpatronen
– biologische therapie
- lichttherapie
- Slaapdeprivatie à 3 dagen wakker houden, dan stijgt serotoninespiegel.
- ECT àelectro shock therapie, narcose en spierverslappers. 2x per week, 5 weken lang. Dan gebeurt wat in de hersenen, wat is onbekend.
Behandeling manie:
– medicatie
- lithium à stabiliseren
- jarenlang gebruik is vaak nodig
- Soms in combinatie met anti-psychoticum, hierdoor sneller effect
- Carbamazepine à anti-epilepticum
– opname kliniek
- Bieden van structuur
- Beschermen tegen negatieve aspecten van de manie
- Ontlasting van systeem
– psychosociale begeleiding
- Training van cliënt én systeem
- Psychotherapie
- Gezins- en/of relatietherapie
10 tips voor de omgang:
- Laat je niet meeslepen in een depressie
- Blijf aandacht geven ook al treedt geen verbetering op
- Geef geen actieve adviezen zoals ‘kop op, blijf vechten’
- Laat je eigen onmacht zien, geef aan het ook niet te weten
- Neem geen zaken over, laat de cliënt zelf bepalen
- Onderzoek je gevoelens ten opzichte van de cliënt en onderzoek hoe ze ontstaan
- Bespreek negatieve gevoelens in het team en maak een plan hoe je hiermee om wil gaan
- Bij manie: stel grenzen, kap af, dam in, voorkom uitputting en overprikkeling
- Praat langzaam, blijf rustig, beweeg afgemeten
- Houd afstand
Stemmingsstoornissen
Kennis over de stemmingsstoornissen op zich stellen we met deze tekst ter beschikking van een zo ruim mogelijk publiek. De inhoud kan gebruikt worden in het kader van begeleiding, vorming en consulentenwerking.
In een eerste deel geven we informatie over stemming. We bepalen waar stemming van afhangt, wat we als gewone, normale stemming beschouwen en vermelden de verschillende soorten stemmingsstoornissen. We kijken naar het voorkomen van de soorten stemmingsstoornissen in de brede populatie.
In een tweede deel wordt de depressieve episode beschreven. Naast het voorkomen en het verloop van depressie komen uiteenlopende verklaringen voor depressie aan bod. Tevens wordt uitvoerig ingegaan op de behandeling van depressie.
In een derde deel wordt de bipolaire stoornis beschreven. Naast het voorkomen en het verloop van bipolaire stoornis komen verklaring en behandelingen voor bipolaire stoornis aan bod.
Psycho-educatie bij depressie (en relevante websites)
Psycho-educatie is een belangrijk onderdeel van de behandeling van depressieve stoornissen omdat het bij de patiënten en hun betrokkenen de kennis en inzicht in de ziekte vergroot, het de gelegenheid biedt om vragen en zorgen te bespreken, en deelnemers aan het programma herkenning bij elkaar kunnen vinden. Hierbij wordt uitgegaan van de veronderstelling dat psycho-educatie het herstelproces van de patiënt ten goede komt omdat hij/zij beter kan begrijpen wat hij/zij heeft en welke factoren bij het herstel daarvan allemaal een rol kunnen spelen. In de nieuwe richtlijn voor de behandeling van depressie wordt psycho-educatie als eerste stap geadviseerd. Het programma Psycho-educatie bij depressie bestaat uit twee complete modules: basisprogramma en vervolgprogramma. Hulpverleners die zich bezighouden met de begeleiding van patiënten met depressieve stoornissen kunnen met behulp van deze modules volledige groepsprogramma’s psycho-educatie voor patiënten en hun betrokkenen organiseren.
Relevante websites
www.labyrint-in-perspectief.nl
www.czmedicinfo-enceclopedie.nl
www.zwaarweer.nl
Tips en aandachtspunten in de begeleiding van depressieve patiënten
TIPS
- Ondersteun de patiënt zonder goed bedoelde adviezen of positieve babbels. Hierdoor kan de patiënt zich onbegrepen en nog somberder gaan voelen (bijvoorbeeld: ‘Kop op…, je moet er tegen vechten’ of ‘Straks komt je zoontje op bezoek, daar zul je wel wat van opknappen’). Gebruik zinnen als: ‘Het is naar dat u zich zo slecht voelt, is er iets wat u op dit moment wel prettig vindt?’
- Depressieve patiënt hebben ’s morgens vaak ernstige startproblemen. Als verzorging in de ochtend niet strikt noodzakelijk is, doe het dan op een ander moment van de dag.
- Geef de patiënt uitleg. Acceptatie en erkenning zijn zeer belangrijk. Verwijs naar patiëntenverenigingen en zelfhulpo!ganisaties bij ontslag. Steun is heel belangrijk voor het herstel en het voorkomen van recidieven.
- Let ook op het slaap-waakritme van de patiënt. Stimuleer de patiënt overdag uit bed te komen en bied kleine activiteiten aan. Stel de doelen echter niet te hoog.
- Betrek de patiënt bij het sociale leven op de afdeling. Zorg voor de nodige prikkels op een dag. Een eenpersoonskamer is niet aan te raden.
- Het is voor het ontstaan van een vertrouwensband prettig om zoveel mogelijk een vaste verpleegkundige toe te wijzen.
- Let erop dat de patiënt niet steeds afhankelijker wordt en dat hij de verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag accepteert. Geef bij initiatieven van de patiënt positieve feedback. Dit vergroot het gevoel van eigenwaarde.
- Let op de voedsel- en vochtinname. Geef kleine hoeveelheden voedsel. Een bord vol is niet te overzien vanwege de verminderde eetlust.
- Let op de defecatie. Obstipatie komt veel voor bij depressies. Vraag eventueel om medicamenteuze ondersteuning.
- Stimuleer de patiënt bij de ADL, ook als hij dit zelf niet zo nodig vindt. Stel bijvoorbeeld een gestructureerd dagprogramma op.
- Wanneer een patiënt erg somber is, is het belangrijk te informeren naar mogelijke gedachten aan de dood. Wanneer er een doodswens bestaat. moet een psychiater of consultatief psychiatrisch verpleegkundige op de hoogte worden gesteld. Inschatting van het suïciderisico is noodzakelijk.
AANDACHTSPUNTEN
- Het is niet gemakkelijk om te gaan met depressieve patiënten. Je kunt te maken krijgen met je eigen gevoelens van onmacht. De muur van negatieve gedachten en gevoelens van de patiënt is moeilijk af te breken. Stel dus niet te hoge doelen en laat je niet meeslepen in de negatieve gedachtegang. Bespreek de situatie daarom regelmatig met collega’s en geef op tijd aan wanneer iemand anders de zorg moet overnemen.
- Mensen met een depressie kunnen claimend zijn in hun gedrag, zich afhankelijk opstellen, regressief gedrag vertonen of geagiteerd zijn. Dit kan irritatie opwekken bij de hulpverlener. Wees je hiervan bewust en zorg voor een professionele attitude.
Verder is het belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan de familie en naasten van de patiënt. Zij hebben het vaak erg moeilijk met de toestand van de patiënt. Geef voorlichting over de depressie, zodat zij het gedrag begrijpen en ze misschien ook iets kunnen doen voor de patiënt.
Presentie vergt moed
Op 13 mei presenteerden prof.dr. Mieke Grypdonck en prof.dr. Andries Baart hun boek ‘Verpleegkunde en Presentie’. Daarin onderzoeken zij wat de presentiebenadering kan betekenen voor de verpleegkunde.
Het verslag van hun zoektocht-in-dialoog zet aan tot een herbezinning op de kern van het verplegen en de uitoefening van het vak.
Verpleegkunde en Presentie
Boekpresentatie ‘Verpleegkunde en Presentie’
Door prof. dr. Mieke Grypdonck en prof. dr. Andries Baart
op 13 mei 2008
Verslaglegging: Annette Sins
Op 13 mei 2008 presenteerden in De Driehoek te Utrecht prof. dr. Mieke Grypdonck en prof.
dr. Andries Baart hun boek ‘Verpleegkunde en Presentie, een zoektocht in dialoog naar de
betekenis van presentie voor verpleegkundige zorg’.
Het boek is het resultaat van de vele gesprekken die Mieke en Andries hebben gevoerd over
de betekenis van presentie voor de verpleegkundige zorg en omgekeerd, over de betekenis
van de verpleegkundige zorg voor presentie. Het boek is geen methodiekboek, maar het is
een boek vol casuïstiek, dat de lezer uitnodigt tot meedenken en reflecteren, om zo
vertrouwd te raken met presentie als een manier van doen, om zo uiteindelijke tot betere
zorg te komen.
Vanuit de Presentietheorie gekeken naar de zorg voor de mensen met Dementie
Madeleine Timmermann deed promotieonderzoek naar het belang van de relatie tussen degene met dementie en de professional vanuit de presentietheorie. Een onderzoek dat voor Alzheimer Nederland interessant is. Zin in Zorg nodigde Julie Meerveld, hoofd belangenbehartiging bij Alzheimer Nederland uit voor een gesprek met de onlangs gepromoveerde onderzoeker.
Door: Julie Meerveld. Dit artikel verscheen eerder in Zin in Zorg en is ook in PDF te downloaden.
Je onderzoek is voor Alzheimer Nederland interessant omdat je de relatie tussen de patiënt en de professional centraal stelt. Wij weten dat mensen met dementie en hun familie behoefte hebben aan vaste professionals die ze kennen, herkennen, die ze vertrouwen en die omgekeerd ook hun situatie goed kennen.
De realiteit is anders. Mensen tobben gemiddeld acht jaar met de ziekte. In die periode krijgen ze te maken met een groot aantal verschillende professionals. Met al die professionals omgaan dat vraagt flink wat van de patiënt en van de familie, juist in een periode dat ze vaak al overbelast zijn. Wat helpt jouw onderzoek aan het verbeteren van die relatie?
De kern van de presentietheorie is dat je als zorgverlener uitgaat van het goed van de ander en niet alleen van je eigen goede bedoelingen. We kunnen er van uitgaan dat alle verzorgenden en professionals zich inzetten voor hun patiënten met goede bedoelingen. De vraag die je vanuit de presentietheorie steeds weer moet stellen is of je eigen goede bedoelingen wel goed (genoeg) zijn in het geval van die specifieke patiënt en diens familie. Dat betekent dat je het lef moet hebben om kritisch te kijken naar je eigen aandeel in de relatie met patiënten en familie. Dat vraagt niet alleen goed luisteren en kijken, maar ook bereid zijn om de zorg daadwerkelijk aan te passen.
Een voorbeeld uit mijn onderzoek is een meneer die hevig aan het jammeren is dat hij het koud heeft. De verzorgende komt om die meneer te wassen. De verzorgende doet het goed; ze stopt haar activiteiten, laat merken dat ze het vervelend voor die meneer vindt. Dat zegt ze, ze kijkt hem aan. Maar dan gaat ze toch over tot de orde van de dag en begint die meneer te wassen waardoor de meneer nog harder gaat jammeren want hij heeft het zo koud! Met de presentietheorie zou je een stap verder gaan. Deze meneer, die op zijn manier laat blijken dat hij het koud heeft en daar last van heeft, serieus nemen betekent een pas op de plaats maken. Ter plekke (of achteraf) ruimte creëren om systematisch alternatieven te bedenken. In deze relationele afstemming kan de verzorgende niet aan het gejammer van meneer voorbij gaan en is het noodzakelijk om te zoeken naar wat voor hem dragelijk is. Of nog beter: te zoeken naar waar hij van kan genieten, bijvoorbeeld van iets dat echt lekker warm is.
Dat betekent dus dat je vooral ideeën hebt over wat verzorgenden en professionals kunnen doen om systematisch hun relatie te verbeteren met patiënten en familie. Bij Alzheimer Nederland raadplegen we op grote schaal familie om te horen wat hún wensen en problemen zijn. Daardoor weten we dat familieleden meer praktische informatie en adviezen willen krijgen over hoe om te gaan met de ziekte, vanaf het begin.
Familie wil professionals met kennis van zaken, maar wel professionals die deze algemene kennis kunnen toepassen in het leven van alledag. Ze zitten met vragen zoals bijvoorbeeld hoe krijg ik mijn man onder de douche of hoe blijf ik geduldig na 100 keer dezelfde vraag. Als je dit hoort, wat kunnen familieleden hebben aan jouw promotieonderzoek?
Dit onderzoek is juist heel praktisch. Vaak zijn het de kleine dingen die het doen, die heel wezenlijk zijn voor patiënten of familie. Het is dan belangrijk dat familie en verzorgenden praten over die kleine dingen. Dat ze elkaar serieus nemen. Bijvoorbeeld een mevrouw die hoort dat haar man in het verpleeghuis onder de douche heel agressief is. En ze begrijpt er niks van, want ze kent haar man als iemand die juist helemaal niet agressief is. Daar moeten ze het dus samen over hebben.
Wij horen dat veel familieleden bang zijn dat de verzorgenden vinden dat ze zeuren. Ze zien dat de verzorgenden druk zijn en ze willen niet lastig gevonden worden. Ze denken dat dit de relatie met de verzorging verslechtert.
Toch moeten ze juist wel met elkaar praten en meer dan dat. In de presentietheorie betekent dit dat familie en verzorging systematisch samen kijken naar alternatieven. Dat vraagt lef: verzorgenden verschuilen zich niet achter een professionele barrière, maar laten de familie royaal en loyaal mee denken en doen in de verzorging. Dat brengt creativiteit. Wat ontbreekt is vaak taal en cultuur om over ‘ kleine gewone dingen’ te praten. Daarbij kan de presentietheorie helpen. Hoe? Door het gewoon te doen, door het te zeggen en elkaar uit te nodigen om het te zeggen. Juist het verpleeghuis zou daarin het voorbeeld moeten geven.
Dat zeg je nu wel zo makkelijk, maar mensen praten doorgaans niet graag over dingen die niet lukken, die zwaar zijn, die heel erg persoonlijk en pijnlijk zijn. En dementie is een zware ziekte met een lang en pijnlijk ziekteproces. Dus begrijpelijk dat je over veel dingen niet wilt praten omdat je bang bent voor zeur te worden aangezien.
Klopt. Maar ik geloof erin dat je dit met de presentietheorie kunt doorbreken. Dat deze theorie je helpt benoemen wat precies pijnlijk is, hoe je erbij kunt stilstaan en ermee kunt leren leven. Je moet het willen zien. Alleen dan kom je op andere oplossingen. Bijvoorbeeld een mevrouw die klaagt tijdens het wassen over de harde handdoek, dag in dag uit. Je moet er gewoon op komen dat die harde handdoek er voor die mevrouw echt toe doet. Dat het voor haar een kwelling is elke dag opnieuw.
Als je praat over de presentietheorie gebruik je vaak het woord geloven. Vind je het een geloof?
Een beetje wel. Het gaat om een ander wereldbeeld, een ander mensbeeld. Het gaat erom dat je gelooft in mensen en dat zij hun waarde als mens niet kwijtraken, ook niet bij dementie. Het kan familieleden helpen om zich te leren verhouden tot hoe het is, hoe hun relatie met de patiënt met dementie is. Niet alleen kijken naar wat er niet meer is en naar wat niet meer kan, maar ook naar wat er nog wel is en naar wat wel nog kan. Dat kan troost opleveren en is ook een vorm van kritiek op de heersende mens- en wereldbeelden.
Ervaringen als patiënt helpen professionals vaak om daarna het werk anders te bekijken, anders te doen. Ze kunnen zich beter verplaatsen in de ander, in de patiënt, in de familie. Bij de presentatie van het boek “De dokter is ziek” (2010, Gonny ten Haaft) viel het me op dat professionals zelfs na hun ervaring als patiënt toch weer terugvallen in oude patronen. Hoe zie jij dat?
Ik herken het. Maar ik geloof dat je nooit klaar bent als professional. Dat je je continu moet verwonderen, nieuwsgierig moet blijven en kritisch moet blijven. Het is nooit af. Dat is niet erg, dat is juist het leuke van het vak, dat is de uitdaging. Bij dementie gaat dat alleen maar beter als je daarbij samen optrekt met familie.
Julie Meerveld is hoofd belangenbehartiging bij Alzheimer Nederland.Samen met honderden vrijwilligers komt haar team op voor de belangen vanmensen met dementie en hun familie, landelijk en regionaal.
Madeleine Timmermann is verpleegkundige en studeerde theologie/zorgethiek. Ze promoveerde op 14 april aan de Universiteit van Tilburg. Momenteel werkt ze als freelancer op het gebied van zorg en ethiek, presentie en dementie. Daarnaast is ze verbonden aan het Lectoraat Verslavingszorg Hogeschool INHollanden bezig met een landelijk project innovatie in de Korsakovzorg