Fibromyalgie en het prikkelbaredarmsyndroom (PDS)
Heb je regelmatig last van een onregelmatige stoelgang, buikpijn, winderigheid? Dan heb je misschien ook last van het prikkelbaredarmsyndroom (PDS). Het wordt ook omschreven als ‘spastische darm’. Er is sprake van PDS als je gedurende minstens twaalf aaneensluitende weken voortdurend of met tussenpozen buikpijn of een onaangenaam gevoel in de buik hebt.
Buikpijn is het belangrijkste symptoom van PDS. Vaak begint de pijn tijdens of na de maaltijd. Hij is meestal zeurend van aard met af en toe korte krampen. Naast buikpijn treden ook een of meerdere andere symptomen op:
– een opgeblazen gevoel
– een wisselend ontlastingspatroon (meer dan drie keer per dag of minder dan driemaal per week, geregeld diarree en/of verstopping of beide afwisselend)
– abnormale vorm van de ontlasting (zacht, waterig of zeer hard)
– wijzigingen in de manier van ontlasten (abnormaal persen, loze aandrang of het gevoel dat de ontlasting niet volledig was)
– winderigheid
De symptomen zijn doorgaans wisselend van aard. Het valt niet te voorspellen hoe de klachten bij iemand zullen verlopen. Ze verschillen van persoon tot persoon en bij sommigen zelfs van dag tot dag.
Een eenduidige verklaring voor de PDS klachten bestaat helaas nog niet. Wellicht wordt PDS veroorzaakt door een combinatie van stress, voeding, een gestoorde darmbeweging en/of een extra gevoelige darmwand. Enerzijds lijkt de aandoening te ontstaan na een ernstige darminfectie of tijdens een periode vol spanningen, stress en emoties. Anderzijds kunnen ook veranderde voedingsgewoonten (kant-en-klaar producten, snacks, suiker) een rol spelen.
De oorzaak van het prikkelbare darmsyndroom is niet bij iedereen dezelfde, daarom kan het nuttig zijn om meerdere middeltjes te proberen of zelfs te combineren.
+ Aanvankelijk dachten artsen dat een vezeltekort de belangrijkste oorzaak is van het prikkelbare darmsyndroom. Momenteel is het enthousiasme omtrent het nut van vezels wat getemperd.
+ Muntthee (tip: zonnatura) doet de darmcontracties ontspannen en venkel ondersteunt de spijsvertering. Ook kamille wordt veel gebruikt.
+ Veel patiënten hebben blijkbaar baat bij probiotica: goede bacteriën, die misschien te weinig in uw darmen aanwezig zijn. Probiotica zijn te koop in poedervorm, vloeibare vorm, pillen (capsules) en in melkdrankjes.
Probeer ook mogelijke boosdoeners (suikers) in de voeding te vermijden zoals daar zijn:
– honing
– appels, peren, perziken, pruimen en nectarines
– koemelkproducten
– ui, prei, knoflook, artisjok
– witte kool, bloemkool, spruitjes (gasvormende groenten)
– zoetstoffen (sorbitol, mannitol, xylitol) vaak toegevoegd aan suikervrije tandpasta, pepermuntjes en chocolade
– bonen en peulvruchten zoals linzen en kikkererwten
De bovenstaande voedingsmiddelen zijn allemaal moeilijk af te breken en te absorberen suikers/koolhydraten in de dunne darm. Hierdoor ontstaat gasvorming , een opgeblazen gevoel, buikkrampen, buikpijn, diarree maar ook obstipatie etc. etc. Moet u nu altijd deze voedingsmiddelen gaan mijden? Nee, dat hoeft niet. Het is wel aan te raden dit soort van suikers niet in grote mate te eten. Alles met mate en zeker niet elke dag eten.
Lichaamsbeweging is ook hierbij een uitstekend hulpmiddel. 30 minuten beweging per dag heeft reeds een positief effect op je lichamelijke conditie en psychisch welzijn, waardoor je de stress of pijn beter aankunt. Bovendien stimuleert het ook een goede werking van de darmen.
Fibromyalgie en het dagelijks leven.
Hoe gaat u om met mogelijkheden en beperkingen?
Juist doordat fibromyalgie een aandoening is waarbij medicijnen weinig invloed & nbsp; hebben, kunt u door uw manier van leven proberen meer grip op uw situatie te krijgen.
Misschien kunnen deze tips u helpen:
- Maak keuzes en durf ‘nee’ te zeggen. U bent niemand verantwoording schuldig
- Pak problemen aan, praat erover en bezoek eventueel een hulpverlener
- Probeer stress te vermijden of te verminderen
- Stel minder eisen aan uzelf en schrap sociale verplichtingen die niets aan uw leven toevoegen
- Verdeel uw energie beter, houd in uw planning rekening met uw ziekte
Doe vooral dingen die u leuk vindt. Daar krijgt u energie van en daardoor gaat u zich beter voelen. Van welke hobby, activiteit of sociaal contact geniet u nu echt? Zorg dat u daarin blijft investeren.
Er zijn nog meer tips om zo goed mogelijk met de ziekte om te gaan.
Bewegen: Hoe blijft u actief?
Heeft u een reumatische aandoening? Dan is regelmatig bewegen extra belangrijk. Verschillende sporten kunnen geschikt zijn voor u.
Waarom is bewegen goed?
Regelmatig bewegen is goed voor u omdat het:
• botontkalking tegengaat
• gewrichten soepel houdt
• spieren sterker maakt
• goed is voor uw conditie
• hart en longen sterker maakt
• het vetpercentage vermindert
• cholesterol verlaagt
Welke sporten zijn geschikt?
U beweegt voldoende wanneer u elke dag een half uur matig intensief beweegt. Dit geldt voor iedereen vanaf 18 jaar. Probeer een activiteit te vinden die u leuk vindt. Dat maakt het makkelijker om het vol te houden. Geschikte sporten voor mensen met reuma zijn:
• wandelen
• fietsen
• zwemmen of bewegen in warm water
• Nordic Walking
• yoga
Uw oefen- of fysiotherapeut kan u helpen een sport te kiezen die bij u past. U kunt ook bij de lokale reumapatiëntenvereniging informeren naar de mogelijkheden bij u in de buurt.
Oefenen
Een oefen- of fysiotherapeut kan u ook oefeningen geven als u veel klachten of beperkingen heeft. Oefeningen doen kan u helpen om deze klachten of beperkingen te verminderen of te voorkomen.
Een goede houding
Let er tijdens het bewegen op dat u goed doorademt en dat u uw adem niet vastzet. Zorg er ook voor dat uw houding goed is. Is uw rug recht tijdens het fietsen? Zijn uw schouders ontspannen terwijl u loopt? Een goede houding maakt bewegen efficiënter en prettiger.
Omgaan met pijn
Zet tijdens het bewegen geen extra gewicht op uw gewrichten of spieren. Heeft u pijn, beweeg dan rustig. Krijgt u binnen 24 uur na het bewegen meer pijn? Probeer dan voortaan korter en minder intensief te bewegen. Overleg hierover met uw therapeut. Heeft u nog geen therapeut? U kunt er zonder verwijsbrief van uw arts terecht.
Wie kan u helpen?
Als u vragen of problemen heeft bij het bewegen, kunt u terecht bij uw fysio- of oefentherapeut. Samen met hem of haar kunt u onderzoeken wat goed is voor uw lichaam en wat uw lichaam nog kan.
Voeding: Wat kunt u beter wel en niet eten?
Er is nog weinig bekend over het effect van voeding op reuma. Bepaald eten lijkt sommige mensen met reumatische aandoeningen te helpen. Ander voedsel lijkt reuma juist te verergeren. Maar wetenschappelijk bewezen is dit allemaal (nog) niet. Gezond eten is in ieder geval belangrijk.
Wat is gezond?
- Geen of weinig alcohol
- Niet roken
- Voldoende water drinken, vooral als u jicht heeft
- Gezond en gevarieerd eten
- Elke dag 2 ons groente en 2 keer fruit
- 2 keer per week (vette) vis
- Zorgen voor voldoende calcium
- Op uw gewicht letten: niet te veel eten, niet te weinig bewegen
- Beweeg voldoende
Voeding en uw klachten
Bij sommige vormen van reuma komen slik- of darmklachten voor. Uw medicijnen kunnen van invloed zijn op de voedselopname. En andersom kan voedsel effect hebben op de werking van uw medicijnen. Wilt u vanwege klachten iets in uw voeding aanpassen? Of twijfelt u of u wel gezond genoeg eet? Een diëtiste kan u helpen.
Voedingssupplementen
Sommige mensen kiezen naast hun dagelijkse voeding voor een extra aanvulling in de vorm van voedingssupplementen. Zij ervaren bijvoorbeeld positieve effecten van het gebruik van bepaalde kruiden, vitaminen en mineralen. Overleg altijd met uw huisarts voor u hiermee begint.
Diëten
Sommige diëten zouden iets tegen uw reuma kunnen doen. Maar van geen enkel dieet is wetenschappelijk bewezen dat het tegen reuma helpt. Overleg met uw (huis)arts als u toch een bepaald dieet wilt proberen. En let erop dat u geen belangrijke voedingsmiddelen weglaat.
Meer informatie over voeding en reuma kunt u ook krijgen van uw (huis-)arts of een diëtist.
Werk: Tips voor op het werk
Werk zorgt voor een inkomen en het brengt sociale contacten. Werken geeft misschien zelfs wat afleiding nu u een aandoening heeft. Toch kan het zijn dat u tegen bepaalde zaken aan loopt. Hoe gaat u daarmee om?
Op het werk
Ook met uw reuma is het mogelijk om aan het werk te blijven. U kunt zelf op een aantal zaken letten, zoals:
- Wissel zwaar en licht werk af
- Geef uw grenzen aan
- Neem vaker een korte pauze en pas uw werktempo aan
- Pas uw werkrooster beter aan aan uw mogelijkheden
- Voorkom dat uw werkdruk te hoog wordt
U hoeft uw beperkingen niet in uw eentje op te vangen. Blijf vooral praten met uw collega’s en leidinggevende. En ga naar de bedrijfsarts, die u kan adviseren over bijvoorbeeld de aanschaf van hulpmiddelen of hoe u andere taken of werktijden kunt krijgen.
Als werken niet gaat
In de Wet Verbetering Poortwachter is vastgelegd dat uw werkgever de plicht heeft u weer aan het werk te helpen of te houden. Als u al een tijdje ziek bent, zal hij daarbij de hulp inroepen van een bedrijfsarts. Deze beoordeelt samen met u of en hoe u kunt blijven werken. Als u uw huidige werk niet meer kunt doen, zelfs niet met hulpmiddelen, dan kunt u omgeschoold worden.
Terug naar de arbeidsmarkt
Er bestaan verschillende manieren om uw talenten weer te gebruiken. Sommige mensen met reuma gaan onbetaald werk doen. Anderen starten een eigen bedrijf. Als u gaat solliciteren kan een re-integratiebedrijf u daarbij helpen. Het UWV kan u hierover meer informatie geven.
Omgaan met: Hoe gaat u om met mogelijkheden en beperkingen?
Juist doordat fibromyalgie een aandoening is waarbij medicijnen weinig invloed & nbsp; hebben, kunt u door uw manier van leven proberen meer grip op uw situatie te krijgen.
Misschien kunnen deze tips u helpen:
- Maak keuzes en durf ‘nee’ te zeggen. U bent niemand verantwoording schuldig
- Pak problemen aan, praat erover en bezoek eventueel een hulpverlener
- Probeer stress te vermijden of te verminderen
- Stel minder eisen aan uzelf en schrap sociale verplichtingen die niets aan uw leven toevoegen
- Verdeel uw energie beter, houd in uw planning rekening met uw ziekte
Doe vooral dingen die u leuk vindt. Daar krijgt u energie van en daardoor gaat u zich beter voelen. Van welke hobby, activiteit of sociaal contact geniet u nu echt? Zorg dat u daarin blijft investeren.
Er zijn nog meer tips om zo goed mogelijk met de ziekte om te gaan.
Hulp en aanpassingen: Als u hulp nodig heeft
Het kan zijn dat u moeite krijgt met de dingen die u in uw dagelijks leven doet: uzelf verzorgen, uw werk doen of hobby’s uitoefenen. Hulpmiddelen en andere aanpassingen kunnen u het leven gemakkelijker maken.
Soorten hulpmiddelen
Hulpmiddelen kunnen variëren van een wandelstok tot een sta-op-stoel. Ze helpen u zelfstandig te blijven functioneren. Wanneer u hulpmiddelen gebruikt, spaart u uw gewrichten. Zo kunt u voorkomen dat uw klachten verergeren.
Recht op hulp
Als u last heeft van krachtverlies in uw handen, kan het openmaken van een blik groenten al lastig zijn. In zulke gevallen kan een eenvoudig stuk gereedschap u helpen. Zo’n stuk gereedschap is ook een hulpmiddel. Daar heeft u recht op.
Wie kan u helpen?
Als u aanpassingen en/of hulpmiddelen nodig heeft, kunt u terecht bij de volgende hulpverleners:
- ergotherapeut – voor aanpassingen in en om het huis
- arbodeskundige – voor aanpassingen op het werk
- oefen- of fysiotherapeut – voor het leren omgaan met hulpmiddelen
- orthopedisch schoenmaker of podotherapeut – voor aanpassingen van schoeisel
Wie betaalt dat?
Er zijn twee regelingen die u financieel kunnen ondersteunen:
- de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ): voor begeleiding, verzorging, verpleging of verblijf in een instelling
- de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO): voor huishoudelijke hulp, vervoer en aanpassingen in huis
Een deskundige van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bepaalt voor welke hulpmiddelen u in aanmerking komt.
Wilt u meer weten over vergoedingen? Lees dan de brochure
‘Ik heb wat, krijg ik ook wat?’, samengesteld door het ministerie van VWS.
Seksualiteit: Veranderingen in uw seksleven?
Doordat u reuma/fibromyalgie heeft, is het mogelijk dat uw seksleven verandert. Hoe gaat u daarmee om?
Reuma/fibromyalgie hoeft uw seksleven niet in de weg te staan. Maar reuma kan wel tot gevolg hebben dat het verandert. Dat kan bij iedereen het geval zijn: met of zonder vaste partner, homo-, bi- of heteroseksueel.
Misschien heeft u minder zin in seks doordat u pijn heeft of vermoeid bent. Ook kunt u last hebben van lichamelijke ongemakken tijdens de seks, bijvoorbeeld een droge vagina of erectieproblemen. Gelukkig is er voor de meeste problemen een oplossing.
Uiteraard hoeft niet alles wat hier beschreven wordt op u van toepassing te zijn. Seks is nu eenmaal heel persoonlijk. U ontdekt zelf (eventueel samen met uw partner) wat voor u het beste werkt.
U bepaalt zelf op welke manier en hoe vaak u seks heeft. Het belangrijkste is dat u kunt blijven genieten van seks, ook als u reuma heeft.
Minder zin in seks
Misschien bent u boos of verdrietig nu u reuma heeft. Misschien vindt u uw lichaam minder aantrekkelijk. Het kan zijn dat u te moe bent voor seks, of dat u pijn heeft. Ook kunnen bepaalde medicijnen ervoor zorgen dat u minder zinheeft om te vrijen.
Veranderingen in de relatie
U en uw partner kunnen het beste samen aftasten wat uw aandoening precies met u doet. Wanneer heeft u zin in seks? Waarin heeft u zin? Wat is lichamelijk mogelijk en wat niet? Blijf samen praten over uw wensen en mogelijkheden.
Omgaan met de veranderingen
Alleen als u eerlijk bent over wat u wilt, kunt u samen werken aan een bevredigend seksleven. Probeer van seks te blijven genieten door er anders mee om te gaan. Kies bijvoorbeeld andere momenten om seks te hebben, of een andere houding. Gebruik eventueel een hulpmiddel. Ook heeft u misschien iets aan praktische tips.
Probeer eens iets anders
Soms is gemeenschap te pijnlijk. U kunt dan op zoek gaan naar andere manieren om uzelf of elkaar te bevredigen.
Misschien kunt u uw hand of mond gebruiken. Of bepaalde hulpmiddelen, zoals een vibrator of glijmiddel. Op de website van de Stichting Handicap en Seksualiteit ( www.deschilpad.nl ) staat een overzicht van verschillende ‘speeltjes’ die u kunt gebruiken in de slaapkamer.
U kunt deze hulpmiddelen via internet bestellen. U kunt natuurlijk ook naar een seksshop gaan, alleen of met uw partner. Daar kunt u ook om meer informatie vragen over de verschillende producten.
Hoe komt u in de stemming?
Heeft u reuma of fibromyalgie? Dan komt u misschien moeilijk in de stemming voor seks. Lichamelijke klachten kunnen daarvoor een reden zijn. Ook is het mogelijk dat u het lastig vindt om te accepteren dat u een aandoening heeft.
Misschien kwam het hard aan toen u te horen kreeg dat u een reumatische aandoening heeft. Het kan tijd kosten om dat te verwerken. Zo’n verwerkingsproces kan invloed hebben op uw seksleven.
Wat kunt u ertegen doen?
Probeer positiever te worden. Doorbreek het patroon. Zorg dat u voldoende beweegt en doe dingen die u leuk vindt. En blijf actief, ook in bed. Seks is goed voor u én voor uw relatie.
Laat u verleiden. Bent u (nog) niet in de stemming? U kunt wel in de stemming kómen. Probeer te ontspannen. Geef uzelf en uw partner even de tijd.
Ga bewust op zoek naar prikkeling. U kunt bijvoorbeeld sexy lingerie aantrekken of een pornofilm of erotisch tijdschrift bekijken.
Heeft u echt geen zin om te vrijen? Dan kunt u misschien op een andere manier intiem zijn. U kunt elkaar masseren, strelen of knuffelen. Wie weet komt u dan alsnog in de stemming.
Hulp nodig?
Geef uzelf de tijd om aan de nieuwe situatie te wennen. Komt u er niet uit? Dan kunt u advies vragen aan een seksuoloog of een revalidatiearts. Ook als u geen partner heeft kunt u bij hen terecht voor adviezen voor een beter seksleven. U kunt eventueel ook praten met uw huisarts, reumatoloog of reumaconsulent.
Vruchtbaarheid en zwangerschap: Heeft u een kinderwens?
Heeft u een kinderwens? Ook met reuma kunt u zwanger worden. Houdt u wel rekening met een aantal zaken.
Vruchtbaarheid en reuma
De meeste vormen van reuma maken u niet minder vruchtbaar. Bepaalde medicijnen tegen reuma doen dat wel. Denk bijvoorbeeld aan een hoge dosis prednison of azathioprine. Bespreek het daarom altijd met uw huisarts als u zwanger wilt worden.
De zwangerschap
Zwangere vrouwen zijn vaak moe en kunnen last hebben van lichamelijke ongemakken. Het is ook mogelijk dat uw reumaklachten verminderen door een verandering in uw hormoonhuishouding. Sommige medicijnen kunt u beter niet gebruiken tijdens uw zwangerschap.
Risico’s bij bevallen
De meeste vrouwen met reuma kunnen bevallen zonder complicaties. Vrouwen met een systeemziekte krijgen vaak wel een medische indicatie. Heeft u gewrichtsschade aan bijvoorbeeld uw heupen, bekken of wervelkolom? Dat kan problemen geven bij de bevalling. Sommige vormen van reuma, bijvoorbeeld lupus erythemathodes (SLE), zorgen voor een hoger risico op een vroegtijdige bevalling.
Na de bevalling
Misschien heeft u na de bevalling extra hulp of hulpmiddelen nodig. Bespreek dit met uw ergotherapeut. Denk tijdens de zwangerschap ook vast na over de verzorging van uw kind. Heeft u daar misschien hulp bij nodig?
Bron: www.reumafonds.nl
Voeding en dementie
Deze brochure is mede ontwikkeld door de afdeling diëtetiek en voedingswetenschappen van het VU Medisch Centrum, datum juni 2003.
In deze brochure zal worden ingegaan op de voeding en het gewichtsverlies van patiënten met de ziekte van Alzheimer of een andere vorm van dementie. Er worden praktische tips gegeven om voldoende voeding en vocht te gebruiken. De brochure is in de eerste plaats bestemd voor u als patiënt, maar daarnaast ook voor familie en vrienden.
Gewichtsverlies
Bij veel patiënten met de ziekte van Alzheimer neemt het lichaamsgewicht af. Dit kan ook bij u het geval zijn. Een te laag gewicht kan de conditie verslechteren. Hierdoor voelt u zich slap en moe. U heeft dan ook minder zin om dingen te doen. Als u afvalt is dat vaak aan de kleding te merken, deze zitten ruimer dan voorheen.
De twee redenen van gewichtsverlies zijn een verhoogde voedingsbehoefte en een verminderde voedingsinname. Bij een verhoogde voedingsbehoefte heeft het lichaam extra voeding en vocht nodig.
Dit kan komen door de onrust in uw hoofd, waardoor u neigt tot meer dwalen en ongericht rondlopen.
Een verminderde voedingsinname
U eet en drinkt minder dan dat u gewend was. Dit wordt een verminderde voedingsinname genoemd. Er zijn veel factoren die van invloed kunnen zijn op wat en hoeveel u eet en drinkt. Hieronder zijn tips te vinden om de voedingsinname te verbeteren. Met andere woorden: wat u kunt doen om niet verder af te vallen.
- Als u de aandacht niet bij het eten kunt houden. U bent snel afgeleid en vergeet daardoor te eten. Zorg ervoor dat er tijdens de maaltijden zo weinig mogelijk dingen zijn die u kunnen afleiden. Zet bijvoorbeeld de televisie en radio uit.
- Als u snel verward bent. U raakt in de war als er teveel verschillende dingen op tafel staan. Zet één gang tegelijkertijd op tafel en leg het bestek dat u nog niet nodig heeft even opzij.
- Als u vergeetachtig bent. U vergeet misschien te eten of denkt dat u al gegeten heeft. Regelmaat kan houvast bieden. De maaltijden kunt u op een vaste tijd, volgens een vaste dagindeling, gebruiken. Streep op een lijst af als u gegeten heeft. Gebruik 3 hoofdmaaltijden op een dag en 3 keer iets tussendoor.
- Als u smaak veranderd is. U heeft voorkeur voor bepaalde smaken die u eerst niet had. Vaak hebben Alzheimer-patiënten voorkeur voor zoete producten en ‘ouderwetse’ gerechten zoals stamppot. Probeer verschillende producten uit. Gerechten die u vroeger niet lekker vond, waardeert u nu misschien wel.
- Als uw smaak en geur verminderd zijn. U proeft en ruikt het eten niet meer zo goed. Het is een kwestie van uitproberen wat u wel of niet proeft. In het algemeen hebben warme gerechten een meer uitkomende smaak dan koude en proeft u een warm gerecht dus beter. Door kruiden en specerijen te gebruiken en de groenten in weinig vocht te koken, kunt u de maaltijden aantrekkelijker maken.
- Als uw dag- en nachtritme verstoord is. U bent ’s nachts veel wakker en slaapt overdag. Hierdoor verandert ook het eetpatroon en kunt u maaltijden gaan overslaan. Probeer uzelf overdag wakker te houden door bezig te blijven. Bijvoorbeeld door te puzzelen, in de tuin te werken of samen met iemand een rondje te lopen of een stukje te fietsen.
- Als u het moeilijk vindt om een goede voeding te kiezen. U weet niet (zeker) wat voor u goed is om te eten. Als richtlijn kunt u gebruik maken van de tabel in deze brochure met de aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen. Hierin staat aangegeven wat een gezond persoon per dag ongeveer moet gebruiken om alle voedingsstoffen, vitaminen en mineralen binnen te krijgen. Vitaminesupplementen zijn dan niet nodig. Variatie is belangrijk, een eenzijdige voeding geeft namelijk kans op tekorten. Varieer in beleg, groente en vlees/vis. Wissel bijvoorbeeld hartige, zure en zoete gerechten af. Als u er zelf niet uitkomt, vraag dan aan uw partner, familielid of vriend of zij u kunnen helpen bij de keuze.
- Als u kauwproblemen heeft. U kunt het voedsel niet goed meer kauwen. Vermijd harde of taaie delen van het voedsel bijvoorbeeld door de korst van het brood te snijden. Indien dit niet voldoende is, moet de voeding worden gemalen of gebruik gemaakt worden van een zachtere voeding. Brood kan vervangen worden door havermoutpap, griesmeelpap, pap van Bambix, vla, yoghurt (met muesli of vruchtenmoes), kwark of pudding. Vlees, groente en aardappelen kunnen klein gesneden, geprakt of gemalen worden. Soep met veel fijngesneden of gemalen groenten en vlees kan ook een complete maaltijd zijn. Als nagerecht kunt u vla, pap, yoghurt, ijs, bavarois, mousse of gepureerd fruit gebruiken. Als de oorzaak van het niet goed kunnen kauwen een slecht passende gebitsprothese is, dan is het verstandig om hier naar te laten kijken.
- Als u last van misselijkheid heeft. U bent misselijk en heeft daardoor niet veel zin om te eten. Het beste kunt u meerdere, kleine maaltijden gebruiken, die veel energie en voedingstoffen bevatten. Vermijd te grote porties. Zorg voor een rustige omgeving en frisse lucht, vermijd geuren die bij het bereiden van voedsel ontstaan. Eet voedsel op kamertemperatuur.
- Als u last van obstipatie heeft. U heeft een harde ontlasting en moet minder vaak naar de wc. Gebruik een vezelrijke voeding. Vezelrijke producten zijn o.a. volkorenbrood, roggebrood, krentenbrood, volkorencrackers, groente, fruit en gedroogde vruchten (zoals pruimen, rozijnen, krenten, vijgen en abrikozen), aardappelen, zilvervliesrijst, volkorenmacaroni, peulvruchten (zoals bonen en linzen), havermout, muesli, noten, pinda’s en volkorenbiscuit. Daarnaast is het heel belangrijk om veel te drinken, ongeveer2 literper dag.
- Als u te weinig vocht binnenkrijgt. U moet elke dag ongeveer 1½ -2 litervocht gebruiken, dit komt neer op 12 – 15 kopjes per dag. Drink tijdens de maaltijd en zorg dat er altijd iets te drinken naast u staat. Verder kunt u noteren wat u op een dag aan vocht binnenkrijgt. Bijvoorbeeld door een lijst op de koelkast te plakken waarop u elk kopje thee/koffie, glas melk etc. dat u op heeft gedronken, kunt aanstrepen.
- Als u geen eetlust heeft. U heeft geen trek. Fris-zure producten bevorderen meestal de eetlust zoals een glas vruchtensap, een stukje appel of tomaat. Ook een kopje bouillon of een aperitief (zoals een glaasje sherry, jenever of wijn) bevordert de eetlust. Gebruik deze producten één uur voor de maaltijd.
- Als u bestek niet meer herkend als zodanig. U weet niet waarvoor u een vork nodig heeft. Vraag anderen het juiste bestek aan te geven en kijk hoe zij het gebruiken. Een andere mogelijkheid is om bestek zo min mogelijk te gebruiken. Drink soep bijvoorbeeld uit een beker en maak van brood een sandwich.
Energierijke voedingsadviezen
Als u, ondanks bovenstaande tips, blijft afvallen, is het verstandig om een energierijke voeding te gebruiken. Hieronder staan een aantal praktische tips om meer energie met uw voeding binnen te krijgen.
- Besmeer brood royaal met roomboter of (dieet)margarine en gebruik dubbel beleg.
- Kies dranken die naast vocht ook energie en voedingsstoffen leveren bijvoorbeeld volle melk, vruchtensap, koffie of thee met suiker en/of melk.
- Kies vettere vlees- en vissoorten zoals een speklap, slavink, worst, makreel, zalm, gerookte paling of bokking.
- Voeg boter of room toe aan aardappelpuree, groenten en pap.
- Gebruik een sausje of jus bij de warme maaltijd.
- Verwerk ongeklopte room in pap, vla, yoghurt, vruchtenmoes, soep, sauzen en koffie.
- Kies voor volle melkproducten.
- Neem een kopje soep/bouillon één uur of anderhalf uur voor de maaltijd.
- Gebruik het nagerecht één uur of anderhalf uur na de maaltijd.
- Gebruik meerdere kleine maaltijden per dag.
- Gebruik energierijke tussendoortjes (snacks) zoals een tosti, brood met ragout of een haring.