P (probleem) | Risico op suïcide: verhoogde kans dat iemand zichzelf van het leven berooft |
E (etiologie, mogelijke oorzaak) | Risicofactoren
Pathofysiologisch:
Behandelingsgerelateerd:
Situationeel:
Ontwikkelingsgerelateerd:
|
S (signs, mogelijke uitingsvorm) | Vaak of altijd aanwezig:
Regelmatig of vaak aanwezig:
|
Resultaten | Mogelijke zorgresultaten zijn: |
Interventies | Mogelijke interventies zijn:
|
Suïcidepreventie
Suïcidepreventie:
Het risico beperken dat de patiënt zichzelf iets aandoet met de bedoeling een eind aan zijn leven te maken. Activiteiten:
|
Regulering van de stemming
Regulering van de stemming: Zorg dragen voor de veiligheid, het stabiliseren, het herstel en het blijvend herstel van een patiënt die in een disfunctionerende, een depressieve of een eufore stemming verkeert.
Activiteiten:
|
Ondersteuning bij de verwerking van schuldgevoelens
Ondersteuning bij de verwerking van schuldgevoelens: de patiënt helpen omgaan met pijnlijke gevoelens van (feitelijke of vermeende) verantwoordelijkheid.
Activiteiten:
|
Gedragsregulering: zelfbeschadiging
Gedragsregulering: zelfbeschadiging: de patiënt helpen automutilerend of ander zelfbeschadigend gedrag te beperken of te stoppen.
Activiteiten:
|
Emotionele ondersteuning
Definitie: De patiënt in tijden van stress geruststellen, accepteren en aanmoedigen.
Activiteiten:
|