Deze brochure is mede ontwikkeld door de afdeling diëtetiek en voedingswetenschappen van het VU Medisch Centrum, datum juni 2003.
In deze brochure zal worden ingegaan op de voeding en het gewichtsverlies van patiënten met de ziekte van Alzheimer of een andere vorm van dementie. Er worden praktische tips gegeven om voldoende voeding en vocht te gebruiken. De brochure is in de eerste plaats bestemd voor u als patiënt, maar daarnaast ook voor familie en vrienden.
Gewichtsverlies
Bij veel patiënten met de ziekte van Alzheimer neemt het lichaamsgewicht af. Dit kan ook bij u het geval zijn. Een te laag gewicht kan de conditie verslechteren. Hierdoor voelt u zich slap en moe. U heeft dan ook minder zin om dingen te doen. Als u afvalt is dat vaak aan de kleding te merken, deze zitten ruimer dan voorheen.
De twee redenen van gewichtsverlies zijn een verhoogde voedingsbehoefte en een verminderde voedingsinname. Bij een verhoogde voedingsbehoefte heeft het lichaam extra voeding en vocht nodig.
Dit kan komen door de onrust in uw hoofd, waardoor u neigt tot meer dwalen en ongericht rondlopen.
Een verminderde voedingsinname
U eet en drinkt minder dan dat u gewend was. Dit wordt een verminderde voedingsinname genoemd. Er zijn veel factoren die van invloed kunnen zijn op wat en hoeveel u eet en drinkt. Hieronder zijn tips te vinden om de voedingsinname te verbeteren. Met andere woorden: wat u kunt doen om niet verder af te vallen.
- Als u de aandacht niet bij het eten kunt houden. U bent snel afgeleid en vergeet daardoor te eten. Zorg ervoor dat er tijdens de maaltijden zo weinig mogelijk dingen zijn die u kunnen afleiden. Zet bijvoorbeeld de televisie en radio uit.
- Als u snel verward bent. U raakt in de war als er teveel verschillende dingen op tafel staan. Zet één gang tegelijkertijd op tafel en leg het bestek dat u nog niet nodig heeft even opzij.
- Als u vergeetachtig bent. U vergeet misschien te eten of denkt dat u al gegeten heeft. Regelmaat kan houvast bieden. De maaltijden kunt u op een vaste tijd, volgens een vaste dagindeling, gebruiken. Streep op een lijst af als u gegeten heeft. Gebruik 3 hoofdmaaltijden op een dag en 3 keer iets tussendoor.
- Als u smaak veranderd is. U heeft voorkeur voor bepaalde smaken die u eerst niet had. Vaak hebben Alzheimer-patiënten voorkeur voor zoete producten en ‘ouderwetse’ gerechten zoals stamppot. Probeer verschillende producten uit. Gerechten die u vroeger niet lekker vond, waardeert u nu misschien wel.
- Als uw smaak en geur verminderd zijn. U proeft en ruikt het eten niet meer zo goed. Het is een kwestie van uitproberen wat u wel of niet proeft. In het algemeen hebben warme gerechten een meer uitkomende smaak dan koude en proeft u een warm gerecht dus beter. Door kruiden en specerijen te gebruiken en de groenten in weinig vocht te koken, kunt u de maaltijden aantrekkelijker maken.
- Als uw dag- en nachtritme verstoord is. U bent ’s nachts veel wakker en slaapt overdag. Hierdoor verandert ook het eetpatroon en kunt u maaltijden gaan overslaan. Probeer uzelf overdag wakker te houden door bezig te blijven. Bijvoorbeeld door te puzzelen, in de tuin te werken of samen met iemand een rondje te lopen of een stukje te fietsen.
- Als u het moeilijk vindt om een goede voeding te kiezen. U weet niet (zeker) wat voor u goed is om te eten. Als richtlijn kunt u gebruik maken van de tabel in deze brochure met de aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen. Hierin staat aangegeven wat een gezond persoon per dag ongeveer moet gebruiken om alle voedingsstoffen, vitaminen en mineralen binnen te krijgen. Vitaminesupplementen zijn dan niet nodig. Variatie is belangrijk, een eenzijdige voeding geeft namelijk kans op tekorten. Varieer in beleg, groente en vlees/vis. Wissel bijvoorbeeld hartige, zure en zoete gerechten af. Als u er zelf niet uitkomt, vraag dan aan uw partner, familielid of vriend of zij u kunnen helpen bij de keuze.
- Als u kauwproblemen heeft. U kunt het voedsel niet goed meer kauwen. Vermijd harde of taaie delen van het voedsel bijvoorbeeld door de korst van het brood te snijden. Indien dit niet voldoende is, moet de voeding worden gemalen of gebruik gemaakt worden van een zachtere voeding. Brood kan vervangen worden door havermoutpap, griesmeelpap, pap van Bambix, vla, yoghurt (met muesli of vruchtenmoes), kwark of pudding. Vlees, groente en aardappelen kunnen klein gesneden, geprakt of gemalen worden. Soep met veel fijngesneden of gemalen groenten en vlees kan ook een complete maaltijd zijn. Als nagerecht kunt u vla, pap, yoghurt, ijs, bavarois, mousse of gepureerd fruit gebruiken. Als de oorzaak van het niet goed kunnen kauwen een slecht passende gebitsprothese is, dan is het verstandig om hier naar te laten kijken.
- Als u last van misselijkheid heeft. U bent misselijk en heeft daardoor niet veel zin om te eten. Het beste kunt u meerdere, kleine maaltijden gebruiken, die veel energie en voedingstoffen bevatten. Vermijd te grote porties. Zorg voor een rustige omgeving en frisse lucht, vermijd geuren die bij het bereiden van voedsel ontstaan. Eet voedsel op kamertemperatuur.
- Als u last van obstipatie heeft. U heeft een harde ontlasting en moet minder vaak naar de wc. Gebruik een vezelrijke voeding. Vezelrijke producten zijn o.a. volkorenbrood, roggebrood, krentenbrood, volkorencrackers, groente, fruit en gedroogde vruchten (zoals pruimen, rozijnen, krenten, vijgen en abrikozen), aardappelen, zilvervliesrijst, volkorenmacaroni, peulvruchten (zoals bonen en linzen), havermout, muesli, noten, pinda’s en volkorenbiscuit. Daarnaast is het heel belangrijk om veel te drinken, ongeveer2 literper dag.
- Als u te weinig vocht binnenkrijgt. U moet elke dag ongeveer 1½ -2 litervocht gebruiken, dit komt neer op 12 – 15 kopjes per dag. Drink tijdens de maaltijd en zorg dat er altijd iets te drinken naast u staat. Verder kunt u noteren wat u op een dag aan vocht binnenkrijgt. Bijvoorbeeld door een lijst op de koelkast te plakken waarop u elk kopje thee/koffie, glas melk etc. dat u op heeft gedronken, kunt aanstrepen.
- Als u geen eetlust heeft. U heeft geen trek. Fris-zure producten bevorderen meestal de eetlust zoals een glas vruchtensap, een stukje appel of tomaat. Ook een kopje bouillon of een aperitief (zoals een glaasje sherry, jenever of wijn) bevordert de eetlust. Gebruik deze producten één uur voor de maaltijd.
- Als u bestek niet meer herkend als zodanig. U weet niet waarvoor u een vork nodig heeft. Vraag anderen het juiste bestek aan te geven en kijk hoe zij het gebruiken. Een andere mogelijkheid is om bestek zo min mogelijk te gebruiken. Drink soep bijvoorbeeld uit een beker en maak van brood een sandwich.
Energierijke voedingsadviezen
Als u, ondanks bovenstaande tips, blijft afvallen, is het verstandig om een energierijke voeding te gebruiken. Hieronder staan een aantal praktische tips om meer energie met uw voeding binnen te krijgen.
- Besmeer brood royaal met roomboter of (dieet)margarine en gebruik dubbel beleg.
- Kies dranken die naast vocht ook energie en voedingsstoffen leveren bijvoorbeeld volle melk, vruchtensap, koffie of thee met suiker en/of melk.
- Kies vettere vlees- en vissoorten zoals een speklap, slavink, worst, makreel, zalm, gerookte paling of bokking.
- Voeg boter of room toe aan aardappelpuree, groenten en pap.
- Gebruik een sausje of jus bij de warme maaltijd.
- Verwerk ongeklopte room in pap, vla, yoghurt, vruchtenmoes, soep, sauzen en koffie.
- Kies voor volle melkproducten.
- Neem een kopje soep/bouillon één uur of anderhalf uur voor de maaltijd.
- Gebruik het nagerecht één uur of anderhalf uur na de maaltijd.
- Gebruik meerdere kleine maaltijden per dag.
- Gebruik energierijke tussendoortjes (snacks) zoals een tosti, brood met ragout of een haring.