Tardieve dyskinesie (TD) is een neurologisch syndroom, dat veroorzaakt wordt door blootstelling aan bepaalde medicijnen. “Tardief” betekent zoiets als “laat ontstaan” en “dyskinesie” betekent “abnormale beweging”. De term “tardieve dyskinesie” wordt dus gebruikt om aan te geven dat het gaat om een bewegingsstoornis, die pas ontstaat na het gebruik van medicijnen.
Hoe TD nu precies ontstaat, is nog steeds niet helemaal duidelijk. Er zijn wel verschillende hypotheses, maar er wordt nog steeds onderzoek naar gedaan. Het gaat in ieder geval om stoornissen in het diep gelegen centrum van de grote hersenen, de “basale ganglia”. Hier vindt de verwerking plaats van allerlei impulsen uit de hersenen die van belang zijn voor de besturing van bewegingen.
De medicijnen die deze bewegingsstoornissen kunnen veroorzaken zijn vaak middelen die in de psychiatrie gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld neuroleptica (antipsychotica), SSRI’s (in het Nederlands: selectieve serotonine heropname blockers/SSHB’s zoals bijv. Prozac, Seroxat/paroxetine e.d.) en andere antidepressiva. Maar er zijn ook andere medicijnen bekend die tardieve dyskinesieën kunnen veroorzaken. Ook bijvoorbeeld anti-epileptica of bepaalde middelen tegen hoesten of braken kunnen deze stoornis veroorzaken.
Het woord “tardief” (= laat ontstaan) verwijst ook naar de gedachte dat zo’n bewegingsstoornis pas ontstaat na langdurig medicijngebruik en in veel gevallen is dit ook zo. Dit hoeft echter lang niet altijd zo te zijn; de verschijnselen kunnen ook acuut ontstaan na inname van één eerste tablet. Als het medicijngebruik in zo’n geval gelijk wordt gestaakt, is de kans op herstel wel groter.
Gelukkig is het niet zo dat iedereen die dit soort medicijnen (langdurig) gebruikt ook tardieve dyskinesie zal ontwikkelen. Waarom de ene persoon het wel krijgt en de ander niet, is nog niet duidelijk. Er is ook geen manier om te voorspellen wie TD zal ontwikkelen.
Het hoeft ook niet zo te zijn dat TD al ontstaat tijdens het medicijngebruik. Het komt ook voor dat het pas ontstaat na het stoppen of tijdens het afbouwen. Soms kan de aanwezigheid van TD ook gemaskeerd worden door dezelfde medicijnen die het veroorzaken. Zo zou je dus in feite TD kunnen hebben zonder het te weten, omdat de medicijnen de bewegingen kunnen onderdrukken. In dat geval wordt het ook pas zichtbaar bij het zakken naar een lagere dosering of bij het stoppen.
Bij dit soort bewegingsstoornissen gaat het altijd om ongecontroleerde bewegingen die iemand herhaaldelijk maakt buiten zijn wil om. De betreffende persoon kan de bewegingen dus niet tegenhouden. De ernst van de bewegingsstoornis kan natuurlijk, zoals bij veel stoornissen, variëren van mild tot ernstig. Ook kan het verschillende vormen aannemen en kan het er dus van persoon tot persoon heel verschillend uitzien. Bij de één kan het nauwelijks zichtbaar zijn, terwijl een ander echt duidelijk zichtbare bewegingen heeft of zelfs invalide is geraakt. Het patroon van de bewegingen kan variëren en de symptomen kunnen ook van tijd tot tijd verschillen; de frequentie kan bijvoorbeeld af- en weer toenemen of de bewegingen zijn de ene periode wel aanwezig en dan weer niet.
Het verloop van TD is niet te voorspellen. Het kan afnemen, toenemen of stabiel blijven, ongeacht het stoppen met het medicijn. Ook het veranderen van de dosis kan resulteren in het afnemen, stabiel blijven, of juist toenemen van de klachten.
De symptomen kunnen verergeren in tijden van psychische of lichamelijke stress. Bij vrouwen kan ook de menstruatie een nadelig effect op de symptomen hebben. Tijdens rust zijn de bewegingen vaak aanwezig, terwijl het soms kan verminderen of stoppen als het aangedane/betreffende lichaamsdeel actief gebruikt wordt. Tardieve dyskinesieën zijn meestal afwezig gedurende de slaap.
Er zijn verschillende varianten van tardieve dyskinesie/tardieve stoornissen, en de symptomen die hierbij horen kunnen dan ook heel verschillend zijn. Enkele voorbeelden van verschijnselen die voor kunnen komen zijn o.a.: bewegingen met de mond, smakken, het uitsteken van de tong, met de ogen knipperen, fronzen, herhaaldelijk geluiden maken (die bijv. als gebrom en gegrom klinken), het strekken en flexen van de voet, bewegingen met de vingers alsof iemand denkbeeldig piano speelt, korte ruk- of schokbewegingen met de ledematen, romp, bekken of hoofd enz. Ook schokkende bewegingen van de buik en het middenrif (die resulteren in een onregelmatige ademhaling) kunnen voorkomen. Er worden ook vaak meerdere soorten TD bij één patiënt aangetroffen.
Er is geen test die de diagnose tardieve dyskinesie kan bewijzen. Een diagnose wordt gebaseerd op de medische voorgeschiedenis en het verhaal van de patiënt en een grondig medisch onderzoek. Vaak worden er wel allerlei tests gedaan, zoals bijvoorbeeld een EEG, CT-scan of MRI e.d., maar dit is meer om eventuele andere aandoeningen en onderliggende oorzaken uit te sluiten. Dit soort testen laat immers bij tardieve dyskinesiepatiënten meestal niets vreemds zien.
Risicofactoren
Een verhoogd risico lopen vooral patiënten met een psychiatrische ziekte, zoals bijv. schizofrenie, autisme of een manisch-depressieve stoornis. Daarnaast schijnt het zo te zijn dat met name vrouwen, ouderen en mensen met diabetes ook vaker het risico lopen om TD te ontwikkelen. Hogere leeftijd schijnt niet alleen meer risico op het ontstaan van TD te geven, maar ook op de ernst en de hardnekkigheid van TD. Verder neemt het risico ook toe bij:
– langdurig gebruik van een medicijn
– een hoge dosering
– het gebruik van meerdere medicijnen tegelijkertijd